‘Astronauten zijn bang voor artsen’

Als enige Nederlander heeft André Kuipers twee ruimtemissies op zijn naam, en tegen een derde vlucht zegt hij geen nee. Astronaut Kuipers, van origine arts, vertelt over zijn jongensdroom, de gezondheidszorg en de toekomst van de aarde. “We hebben nog drie miljard jaar om weg te komen.”

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Walter Kallenbach

Na zijn studie geneeskunde moest André Kuipers (56) kiezen: het ziekenhuis of de ruimte. Of eigenlijk: het ziekenhuis of een minieme kans om ooit de ruimte in te gaan. “Dat was best een lastige keuze”, weet Kuipers nog. “Het ziekenhuis vond ik ook fantastisch. Vooral het spannende werk trok me: de IC, de ambulance… Ik heb jaren later zelfs nog een blauwe maandag nachtdiensten meegedraaid op de eerste hulp in het Erasmus in Rotterdam. Uiteindelijk was dat, helaas, niet te combineren met mijn werk bij de ESA (European Space Agency, red.).”

06-2015p010-013bHoewel Kuipers zich thuisvoelde in het ziekenhuis, hield hij vast aan zijn jongensdroom, een droom die moest leiden naar de ruimte. “Daarmee nam ik een risico. Er is namelijk een vrij grote kans dat je als astronaut nooit de ruimte ingaat. En een terugkeer naar je oorspronkelijke vakgebied zit er dan niet meer in.” Die gedachte liet Kuipers niet toe. Hij had een missie, al sinds hij op zijn twaalfde science-fictionboekjes van zijn oma cadeau kreeg. Met het lezen daarvan ontstond zijn fascinatie voor de ruimte en zijn droom om ooit de aarde vanuit die ruimte te bekijken. “Vanaf dat moment heb ik daarvoor alles opzijgezet. Ik heb altijd gefocust op dat doel, haast obsessief, als een topsporter op weg naar goud. Niemand kon mij ervan afbrengen.”

In 1998 werd Kuipers opgenomen in het Europese astronautencorps. En na een lange training kwam in 2004 zijn droom uit en vloog hij zijn eerste missie naar het internationale ruimte-station ISS. Missie Delta duurde elf dagen. “Daar ging een heel proces aan vooraf. De weg ernaartoe was loodzwaar. Ik was veel van huis. Tijdens de trainingen over de hele wereld moest ik de spannendste dingen doen; onder water, in centrifuges. Ik liep op mijn tenen. Veel mensen komen van school en dan zit voor hen het studeren erop. Ik zat als veertiger en later als vijftiger ’s nachts nog met mijn neus in de boeken.”

Lees verder (pdf).

06-2015p010-013

Delen