Fait accompli

Vijf jaar onderhandelen over de richtlijn die de toekomst van de IC-zorg moet beschrijven en er dan nog niet uitkomen. Onderhandel je dan over de vraag wat het beste is voor je patiënten of onderhandel je dan om je eigen belangen als zorgaanbieder veilig te stellen?

Geen eenvoudig te beantwoorden vraag. Het feit dat de meeste tegenstemmers zich in de ziekenhuizen met de kleine IC’s bevinden, is op twee manieren uit te leggen. De eerste is dat ze bang zijn dat door het verlies van de IC-functie de bereikbaarheid van IC-zorg voor hun patiënten onder druk komt te staan. De tweede is dat verlies van de IC-functie verlies van werkgelegenheid betekent. In de eerste plaats voor de IC-professionals zelf. Maar op termijn natuurlijk voor meer mensen binnen het ziekenhuis dat zijn IC verliest, want zo’n ziekenhuis raakt meer kwijt dan zijn IC alleen.

Het gegeven dat de meeste voorstemmers werken in de grotere ziekenhuizen die wel aan de eisen uit de voorgenomen richtlijn voldoen, is evenzeer op twee manieren uit te leggen. Aan de ene kant: zij erkennen het belang van deze eisen voor de veiligheid van hun patiënten. Aan de andere kant: zij voelen zich door de richtlijn gesterkt in hun eigen positie en zijn verzekerd van hun continuïteit.

Het feit dat de Federatie van Medisch Specialisten bij monde van een woordvoerder laat weten dat de nieuwe richtlijn belangrijk is om de patiëntenzorg te verbeteren, is in dit perspectief veelzeggend. Feitelijk zegt de Federatie hiermee dus: of de kleine IC’s nu willen of niet, ze zullen er toch aan moeten geloven.

Delen