Geen gesjoemel

“U ontvangt een excuusbrief van de gemeente maar de rekening zal toch keurig betaald moeten worden.” Mevrouw G spreekt uit ervaring en werkt duidelijk al jaren bij het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het CAK int onder meer de eigen bijdrage wanneer een beroep wordt gedaan op de Wet maatschappelijke ondersteuning. Vier maanden na de opname in hospice E krijgt familielid S van het CAK een rekening van € 589,62 als eigen Wmo-bijdrage voor negen uur per week ‘Hulp bij Huishouden’ gedurende de eerste drie weken van het verblijf aldaar. Iedereen vindt dit vreemd behalve mevrouw G: “De verzorg- en verpleegkosten van uw familielid worden conform de Zorgverzekeringswet in het kader van het basispakket door de zorgverzekeraar betaald, maar daarbij komen natuurlijk nog wel de verblijfskosten.”

Gemakshalve maak ik onderscheid tussen twee vormen van zorg: de zorg zoals deze op papier staat en de zorg in de praktijk. Dat geldt zowel voor de medische zorg (het zichtbare deel) als de financiering hiervan (het onzichtbare deel). De financiering van de zorg rust op twee peilers: de reeds genoemde Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft feitelijk niets met de financiering van de medische zorg te maken maar moet er juist voor zorgdragen dat mensen thuis zo lang mogelijk zelfredzaam zijn. De drie wetten – Zvw, Wlz en Wmo – kunnen worden beschouwd als drie koninkrijkjes met eigen (sluip)wegen en regels. Ik vrees dat niet alleen de meeste hulpvragers maar ook de meeste hulpverleners geen zicht hebben op de wegen en regels van deze wetten.

Gemakshalve maak ik onderscheid tussen twee vormen van zorg: de zorg zoals deze op papier staat en de zorg in de praktijk

Op de rekening van het CAK staat de naam van gemeente J. Sinds 1 januari 2015 zijn inderdaad gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Maar hoe weet gemeente J dat mijn familielid S in hospice E is opgenomen? Toen betrokkene hier na een hectische periode doodziek belandde moest één van de kinderen zonder enige uitleg een zorgleveringsovereenkomst en een hierbij behorend formulier ‘ten behoeve van Wmo aanvraag’ ondertekenen; dat formulier was louter ‘voor zonodig’. Hij kreeg geen kopie meer naar huis. Later bekende hij niet eens te weten wat de afkorting ‘Wmo’ betekent en waarvoor deze aanvraag diende. Mevrouw G van het CAK laat nogmaals blijken dat de rekening heel normaal is; mocht ik haar niet geloven dan moest ik maar zorginstelling O in E bellen, want die “levert het aantal uren aan.”

Het betreffende hospice valt inderdaad onder zorginstelling O te E. Wanneer ik mij meld bij het Cliënten Service Bureau van deze zorginstelling, word ik door M doorverbonden met E en door E met L. “Oh, meneer, maar tussen onze zorginstelling en gemeente J bestaan over de Wmo vaste afspraken. Wij melden uw familielid bij de gemeente aan en die geeft dit door aan het CAK.” Het wordt wederom gebracht met een dusdanige vanzelfsprekendheid dat ik aan mijzelf ga twijfelen. Maar natuurlijk wil de medewerker graag alle twijfels wegnemen: dus belooft hij mij een scan van de zorgleveringsovereenkomst met bijlagen en een scan van de Wmo-afspraken met de gemeente. In plaats van het laatste ontvang ik echter een ‘Formulier aanmelden cliënten’ met onder het kopje ‘Afwijkende bepalingen’ de vreemde mededeling ‘Volgens afspraak geen indicatie nodig.’

Gemeente J heeft voor vragen over de Wmo en nog een paar wetten een eigen loket. Ook hier word ik tweemaal doorverbonden. Schoorvoetend wordt toegegeven dat van mijn familielid geen Wmo-aanvraag bekend is. De derde ambtenaar die mij te woord staat vindt dat inderdaad vreemd en gaat op onderzoek uit. Na een uur krijg ik een telefoontje van hem: er blijkt inderdaad sprake van vaste afspraken tussen zorginstelling O en gemeente J. Daarmee zou de zaak voor mij rond moeten zijn. Inmiddels heb ik mij echter verdiept in de Wmo. De ruggengraat van deze wet is een procedure die begint met een aanmelding en eindigt met een besluit van de gemeente oftewel een beschikking. Familielid S heeft echter nooit een dergelijke beschikking gekregen. Inmiddels ontdekken wij dat de zorgverzekeraar vanuit de Zorgverzekeringswet het hospice per dag € 440,- betaalt. Het hospice vraagt verder voor de ‘verblijfskosten’ een eigen bijdrage van € 30,- per dag. Daarnaast helpt vrijwel elke dag iemand van de familie een paar uur met lichte zorgtaken en de schoonmaak van de kamer. Is het reëel om dan ook nog eens via de Wmo wekelijks negen uur aan ‘Hulp bij Huishouden’ te claimen?

Ik stel mij onze samenleving voor als een immense ruimte waar burgers krioelen. De muren bestaan uit hoge wanden vol loketten, kastjes en laatjes. Achter die muren gaat de overheid schuil. Bij vragen of problemen moet men het juiste laatje, kastje en/of loket weten te vinden. Spelen er twee of meer wetten dan worden het twee laatjes, kastjes en/of loketten. Eerdere ervaringen hebben mij geleerd dat de verstrekte informatie niet altijd volledig en betrouwbaar is. Dus neem mijn advies ter harte: open zonodig tien kastjes en/of laatjes en meld je bij drie of vier loketten tegelijk. Helaas blijkt ook hier een discrepantie te bestaan tussen hetgeen op papier wordt beloofd en de praktijk. Op de site rijksoverheid.nl kan men bijvoorbeeld vragen stellen over wet- en regelgeving; mijn vraag over de Wmo werd tot twee keer toe doorgeschoven naar specialisten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport maar bleef uiteindelijk onbeantwoord. Ook de Nationale ombudsman reageerde niet.

Daarentegen werd ik uitstekend geholpen door het Adviespunt Zorgbelang, de patiëntenfederatie NPCF en mijn rechtsbijstandsverzekering SRG. De drie visies waren eensluidend: hier is iets niet in de haak! Zowel Gemeente J als zorginstelling O handelen tegen de wet in: achter de rug van familielid S is gebruik gemaakt van de Wmo om geld te innen. De Wmo is een recht en geen plicht zoals het betalen van belasting. Het trieste is dat de gemeente geen Wmo-besluit heeft genomen waartegen bezwaar kan worden aangetekend; dat maakt een protest lastig. Er is dus alle reden om zowel bij de gemeente als de zorginstelling een klacht in te dienen. Mevrouw G. van het CAK had deels gelijk: de gemeente haastte zich in het maken van excuses; er werd zelfs een fraai boeket bij ons thuis afgeleverd.

Maar mijn moeite is niet tevergeefs geweest. De rekening voor de eigen bijdrage hoeft niet betaald te worden. Helemaal gelukkig ben ik echter niet. De kans is reëel dat meerdere gasten van het hospice en hun familie ten onrechte rekeningen hebben gekregen van het CAK. Ik hoop wel dat de illegale sluipweg snel zal worden afgesloten. Om misverstanden te voorkomen dien ik te melden dat dit geen gesjoemel mag worden genoemd.

 

 

 

Delen