God

Wie dokter en filosoof is, is aan god gelijk. Dit aanlokkelijke perspectief kreeg ik voorgespiegeld toen ik na het behalen van de artsenbul filosofie ging studeren. De uitspraak werd in de mond gelegd van een Griekse wijsgeer en kwam van een kameraad die behalve geneeskunde en filosofie ook rechten heeft gestudeerd. Ik moest hieraan terugdenken bij het bericht dat arts/filosoof Marli Huijer ‘Denkeres des Vaderlands’ is geworden.

Huijer voltooide ook de huisartsenopleiding maar “het lukte daarna niet goed om de kuchjes van gewone patiënten serieus te nemen” (de Volkskrant, 14 april 2015). Gegeven haar toenmalige leeftijd en indringende ervaringen bij de Junkiebond kan ik mij hierbij wel iets voorstellen. Zelf was ik liever kinderarts dan huisarts geworden, maar dat betekende toen dat je werd veroordeeld tot een fulltime job. Wie spanning zoekt en af en toe een heldendaad wil verrichten, kan beter iets met messen gaan doen maar moet in elk geval geen huisarts worden.

Marli Huijer is beslist geen ‘boekenfilosoof’. Voor haar geldt de alledaagse wereld het startpunt. Nu zijn er juist in deze alledaagse wereld nogal wat ‘gewone mensen’ die zich met ‘een kuchje’ bij de huisarts melden. Daar heb ik zelf nooit moeite mee gehad. Huijer ging geen filosofie studeren om met god te wedijveren maar “om de verveling van haar werk bij een methadonpost in Beverwijk te verdrijven.” Ondanks mijn beperkte ervaring als co-assistent was ik teleurgesteld in de geneeskunde. Dokters leken niet echt begaan met het lot van patiënten. Mijn motivatie voor de filosofie was de hang naar diepgang.

De nieuwe Denkeres des Vaderlands geldt als een enthousiaste, inspirerende vrouw en een begenadigd auteur van meerdere boeken. Kort voordat ik mijn tweede studie zou afronden, namen mijn vrouw en ik een huisartspraktijk over. Toen gebeurde er iets vreemds met mij. Van het ene op het andere moment sloeg mijn liefde voor filosofie om in walging. Filosofie stond mijlenver af van mijn werk als huisarts. Terwijl filosofen delibereren over gewichtige vraagstukken, die louter voor hen relevant zijn, stond ik tot aan mijn knieën in de modder te ploeteren.

Mijn leven werd gekleurd of juist van kleur ontdaan door moeheid en stress, twee fenomenen waarover ik filosofen nooit had horen kwetteren omdat hun beroep hiervan gevrijwaard lijkt. Nadat ik de eerste jaren in de praktijk had overleefd, vroeg ik mijn voormalige docent ethiek om een dag mee te lopen. Hij kon na afloop niet anders dan erkennen dat mijn werk als huisarts weinig filosofische aangrijpingspunten had. Later is het toch van een samenwerking gekomen.

Er zijn heel wat artsen die ook filosoof zijn geworden, maar op de een of andere wijze heb ik het gevoel dat je niet tegelijk én arts én filosoof kunt zijn. Het is steeds switchen tussen het een en het andere. Natuurlijk kun je als dokter tijdens een spreekuur op de filosofische toer gaan – bij een beetje intelligente patiënt kan dat zelfs heel leuk zijn – maar dan wordt er wel een zijpad ingeslagen. Dat geldt volgens mij zelfs voor ethiek. Half schertsend heb ik weleens beweerd dat medisch studenten meer gebaat zijn met fatsoensleer dan met ethiek.

Dokter én filosoof tegelijk zijn is wellicht te hoog gegrepen. Menige dokter waant zich nog steeds op een ivoren toren. Een goddelijke status voor de arts die ook filosoof is lijkt mij niet echt wijs. Wie als dokter wil leren reflecteren moet vooral leren twijfelen en twijfel lijkt mij niet bepaald de sterkste kant van god.

Delen