Goudmijn

De huisartsen zitten op een goudmijn: de database met patiëntenbestanden. Een mooi voorbeeld van wat ze hiermee kunnen doen, zien we in Groningen. De huisartsen daar gaan op basis van casefinding mensen opsporen die lijden aan boezemfibrilleren maar dit zelf nog niet weten. Een relevante opsporing, want boezemfibrilleren gaat vaak gepaard met bloedstolsels en daarmee met een verhoogd risico op het krijgen van een beroerte. Beroertes voorkomen bespaart individuele patiënten een zware ziektelast en bespaart de maatschappij veel geld.

Senior beleidsadviseur zorg van Zorgverzekeraars Nederland Ronald Luijk noemt het Groningse project – een samenwerkingsverband tussen het Martini Ziekenhuis, acht huisartsenpraktijken en zorgverzekeraar Menzis – een inspirerend voorbeeld van substitutie van zorg naar de eerste lijn. Als de verwachting uitkomt dat met deze aanpak veertig ernstige hersenbloedingen per jaar kunnen worden voorkomen, heeft hij hierin zeker gelijk.

De database van de huisarts biedt veel meer mogelijkheden om specifieke patiëntengroepen in kaart te brengen als basis om de zorg of preventie voor hen te verbeteren. Samenwerking met de apotheker vergroot die mogelijkheden aanzienlijk. Dit gebeurt ook in de praktijk. Het wordt alleen lang niet altijd over het voetlicht gebracht. Misschien deels omdat huisartsen en apothekers bescheiden zijn over hun eigen kwaliteiten. Maar zeker ook omdat momenteel zo veel aandacht bestaat voor de waarschuwing dat door de substitutie van zorg van tweede naar eerste lijn veel werk op de huisartsen afkomt. Dat is ook waar natuurlijk, en het is ook waar dat dit meerwerk beloond dient te worden. Maar het ligt voor de hand dat het gesprek over die beloning gemakkelijker wordt als de huisartsen kunnen aantonen dat het loont om in hun zorg te investeren. Vier dus de successen.

Delen