Het beste van twee werelden

Jan Willem Hesselink (58) maakte tien jaar geleden als dierenarts een opmerkelijke overstap naar de humane sector door in het Universitair Medisch Centrum Groningen te gaan werken. Onlangs keerde hij op het oude nest terug als hoogleraar patiëntenzorg van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren (UKG). De diergeneeskunde en humane geneeskunde kunnen volgens Hesselink veel van elkaar leren.

Tekst: Roel Notten

Mijn professionele DNA bestaat voor de ene helft uit geneeskunde en voor de andere helft uit diergeneeskunde. Zover ik weet ben ik een van de weinige dierenartsen die zowel in de humane geneeskunde als in de diergeneeskunde heeft gewerkt. Dat was niet bewust gepland, het liep nu eenmaal zo. Na veertien jaar in een dierenartspraktijk in het Groningse Marum te hebben gewerkt, voelde ik dat het tijd was voor iets anders. Via een onderzoeks- en managementfunctie bij de Gezondheidsdienst voor Dieren werd ik uiteindelijk directeur van de sector Oncologie van het Universitair Medisch Centrum in Groningen. Daar werd ik geconfronteerd met een jaarlijkse stijging van het aantal patiënten met kanker van wel 6 tot 9 procent, terwijl gelijktijdig de budgetten krompen. Dat gaf veel spanning, zowel bij mijzelf als bij de medische staf en de verpleegkundigen. Het was een pittige, maar prachtige tijd. Ik voelde me geaccepteerd door de medisch specialisten; het hielp dat ik weet hoe het voelt om er voor je werk ’s nachts twee keer uit te moet .

Lees verder (pdf).

Delen