Met een plof naar de andere kant

Ik weet nog hoe spannend ik het in het begin vond om een witte jas aan te trekken. Het voelde dan zo… ècht. Zo… doktersachtig. Waar ik nog lang niet was op dat moment. Zoals ik als klein meisje in mijn moeders hakken rondslofte op m’n kamertje, voetjes ver voorin en voorzichtig lopend om er niet uit te kukelen. Best een uitdaging als je minstens 10 centimeter over hebt. Maar goed, inmiddels heb ik m’n eigen schoenen-met-hakken (in de goeie maat), en past ook de witte jas me als gegoten. Ik heb aan den lijve ervaren dat die jas niet betekent dat ik iemand anders hoef te zijn. Dat ik me er met m’n eigenste zelf thuis in kan voelen.

En afgelopen week heb ik weer iets nieuws ontdekt, namelijk dat je ook even patiënt kan zijn in je witte jas. Op zomaar een afdeling algemene interne geneeskunde bogen internisten, assistenten, co-assistenten en de verpleegkundige zich over de patiënten die de afdeling op dit moment bewoonden. Grote visite. Er werd gediscussieerd, bevraagd, en er werden knoopjes doorgehakt of juist nog heel even uitgesteld totdat echt alle informatie voorhanden zou zijn. Onder die missende informatie, bevond zich nog de beoordeling van één van mijn patiënten. En tijdens de grote visite kreeg ik een seintje van de verpleegkundige dat de chirurg nu net bij hem langskwam en dat ik dus even mee kon kijken. Mooi! Met gezwinde spoed stapte ik die kant op, en schoof aan bij de colonne achter het gordijntje. So far, so good. Maar gaandeweg mijn meekijken, voelde ik dat een storm van sterretjes langzaamaan terrein won in mijn hoofd. Ik heb in m’n co-carrière al vele van dit soort momenten beleefd (met name in twee lange co-schappen heelkunde en gynaecologie), en deze altijd prima doorstaan. Ik paste dus wat foefjes toe om de sterretjes een halt toe te roepen, maar zonder het gewenste resultaat. Op dat moment zag ik in mijn ooghoek een stoel opdoemen, en besloot ik dat het beter was om me stilletjes naar die stoel te begeven.

< stilte >

Iemand deed het licht uit. Heel even maar. En ik werd wakker op de vloer, met een stuk of vijf witte wezens om me heen. M’n benen werden in de lucht gezwiept en er werd geruststellend naar me geglimlacht. Vakkundig werd ik op een vrij bed gedeponeerd, gordijntjes rats-rats dichtgetrokken, en er werd mierzoete ranja aangeleverd. En beetje bij beetje siepelde het besef binnen wat er was gebeurd. Ik was tegen de vlakte gegaan, midden in een kamer met 3 patiënten. Oef…

En vooral de drie kwartier die ik doorbracht op dat bed waren behoorlijk inzichtgevend. Hoeveel verkeer er eigenlijk is in zo´n kamer. Hoe kwetsbaar het kan voelen, achter zo´n gordijntje. Ik kreeg regelmatig een koppie tussen het gordijn door (en soms zelfs een gehele verpleegkundige of dokter!) om te vragen hoe het met me ging.

Dat de opdracht: ‘Druk maar op de bel als je iets nodig hebt!’ nog best wel ingewikkeld is. De verpleegkundigen hebben het mieters druk, zijn continu in de weer. Moet deze co dan bellen als ze heldhaftig wil pogen of ze weer op haar benen kan staan? No way.

En, nog zo’n eye-opener, dat gordijntjes inderdaad echt álle geluiden doorlaten. Een open deur, ik weet het, en ik wist hiervoor ook best al wel dat het zo was. Maar toch is het weer nieuw vanuit het perspectief van het bed. Zo hoorde ik mijn mede-patiënten (of eigenlijk dus ‘mijn’ patiënten, waar ik als keuze-co de zorg voor draag) speculeren of ‘de dokter nou nog steeds in haar toeval zou zitten’.’Oeps..’

Al schrijvend rijst de vraag in me wat ik hier nou het meest van geleerd heb. En zie ik, dat dat ‘m eigenlijk niet zozeer in de situatie zelf zit (hoewel ik bij dezen beloof dat ik de volgende keer eerder een krukje op zal zoeken). Ja, het was een wonderlijke ervaring om in één klap even ‘patiënt’ te zijn. Maar wat het meeste indruk heeft gemaakt, was dat m’n lijf het even af liet weten. Dat ze blijkbaar zelf besloot om het licht even uit te doen, zonder mij in die besluitvorming te betrekken.

Ik herinnerde me hoe ik eerder met patiënten gesproken heb over het vertrouwen in je lichaam. Over dat je dat kwijt kan zijn, en dat het tijd vraagt om dat weer terug te krijgen als je ziek bent geweest. En ik besef nu, dat ik eigenlijk geen idee had waar ik het over had. In theorie vast wel een beetje, en empathie helpt wel mee, maar ik kom niet verder dan me voor te stellen hoe het voelt. En het is niet zo dat ik dat nu na dit avontuur wél weet. Maar ik heb er wel een flintertje van beleefd, en weet nu nog weer meer over wat ik niet weet.

Ach… soms denk ik dat ik, nu ik bijna dokter ben, alles moet weten. Maar misschien gaat het er wel veel meer om, nieuwsgierig te zijn naar dat wat ik nog niet weet. En dan de ervaringsdeskundige hierin, de patiënten, volhartig te bevragen :-).

Delen