Meten is weten

Laat deze zin eens even tot je doordringen: “We zijn van 2200 leveranciers naar zes leveranciers gegaan.” Het is zorgverzekeraars VGZ die dit stelt en het gaat over bloedglucosemeters en teststrips. Het eerste aantal – 2200 – geeft aan hoe groot de markt voor deze producten is. Het tweede – zes – is nuchter. Je kunt ook stellen dat het zelfs nog steeds vrij hoog is. Maar in ieder geval is duidelijk dat het bij een keuze uit 2200 onbegonnen werk is om goed oog te houden op de prijs/kwaliteitverhouding.

De verzekerde geniet – via zijn premie – het voordeel als wél naar die prijs/kwaliteitsverhouding wordt gekeken: met de teruggang naar zes leveranciers gaat de gemiddelde prijs van een teststrip dusdanig omlaag dat op jaarbasis een bedrag van tien miljoen euro wordt bespaard. Natuurlijk zal hier tegenoverstaan dat verzekerden van VGZ die moeten overstappen op een andere bloedglucosemeter hierover kunnen klagen, maar met de geselecteerde leveranciers is afgesproken dat zij intakegesprekken voeren met patiënten die aan een nieuwe meter moeten wennen. En vindt een huisarts dat een patiënt een bepaalde meter écht nodig heeft, dan kan hij aangeven dat hiervoor medische noodzaak bestaat.

Wat waardevol is, is dat VGZ zich voor het opstellen van de inkoopcriteria heeft laten leiden door Diabetesvereniging Nederland en de beroepsorganisatie voor diabeteszorgverleners EADV. Hiermee zijn de eerste stappen gezet op kwaliteitsgebied bij diabetes meetmaterialen, stelt woordvoerder Dennis Verschuren. Hij voegt er wel aan toe: “Liever hadden we een richtlijn van het Kwaliteitsinstituut gevolgd, maar die was er nog niet.” Een terechte opmerking. Misschien gebeurt achter de schermen heel veel, maar in de media laat het Kwaliteitsinstituut inderdaad erg weinig van zich horen in de kwaliteitsdiscussie.

Delen