Patiënt voorop

Netwerkzorg moet de kwaliteit van zorg verhogen en de kosten verlagen. Arts en Eerste Kamerlid Jan Anthonie Bruijn gelooft daarin, zolang de patiënt het uitgangspunt blijft.

Tekst: Andrea Linschoten | Beeld: Rianne van den Heuvel

 

Welke pet Jan Anthonie Bruijn (60) ook op heeft, die van arts, Eerste Kamerlid, toezichthouder of programmaschrijver van de VVD, kwaliteit van zorg staat bij hem altijd voorop als het over de gezondheidszorg gaat. De hoogleraar immunopathologie bij het LUMC heeft daarbij zeker ook oog voor het kostenaspect. “Onze zorg is over het algemeen van hoge kwaliteit en goed toegankelijk. Maar de derde pijler, betaalbaarheid, staat onder druk. Het is duidelijk dat er iets moet veranderen. Door de vergrijzing zal de vraag naar zorg toenemen, maar het aanbod van zorg stijgt ook, door technologische ontwikkelingen en nieuwe behandelingen. Voor de patiënt is dat een goede zaak, maar door deze ontwikkelingen stijgen de zorgkosten nog steeds.”

Jan Anthonie Bruijn is een van de sprekers op het Rode Hoed-symposium De medisch specialist 2019 met als thema ‘Netwerk in de zorg’ op 3 oktober in Amsterdam.

Volgens Bruijn kan netwerkzorg een oplossing bieden: “Bij netwerkzorg ga je uit van de patiënt, van het ziektebeeld. Vroeger gingen we uit van het ziekenhuis en van de arts. Om de zorg betaalbaar te houden, kwamen toen de DBC’s. Maar nu is het bundelen van zorg de volgende stap. Er moeten keuzes worden gemaakt om niet overal meer alles aan te bieden. Dat vraagt een fijnmazig netwerk rondom de patiënt, wat begint in de eigen omgeving met de huisarts en kan eindigen op landelijk niveau.”

‘Bij netwerkzorg ga je uit van de patiënt, niet van het ziekenhuis of de arts’

Bruijn ziet het ook als een historische ontwikkeling: “Vroeger waren we lokaal georiënteerd. Door betere communicatie en transport kon de zorg supraregionaal worden. Je kunt Nederland vergelijken met een Amerikaanse stad, met 18 miljoen inwoners. In zo’n stad ga je ook niet in elke wijk alle zorg aanbieden, daarin moet je keuzes maken. Dat vraagt veel overleg en keuzes. Wat doe je waar? Daarbij moet je zaken los kunnen laten, maar dat wordt wel de trend. Gelukkig zijn we als polderland ingesteld op onderhandelen. Op microniveau lijkt dat soms moeilijk, maar op macroniveau zijn we daar goed in. Daar mogen we best trots op zijn.”

Huidige beleid

Bij alle keuzes die gemaakt moeten worden, moet de patiënt vooropstaan, stelt Bruijn: “Bij elke beslissing moeten we ons afvragen wat de patiënt ervan gaat merken. Wordt hij sneller en beter behandeld? En dan kijken we ook nog of dat tegen een betaalbare prijs gebeurt.”

Netwerkzorg sluit volgens Bruijn goed aan bij het huidige beleid van de ministers van VWS. “Er worden akkoorden afgesloten op hoofdlijnen: wat doen we en wat mag dat kosten. Binnen die hoofdlijnen kan het veld eigen keuzes maken. Dit moet net als de netwerkzorg van onderaf vorm krijgen.

Delen