Polis-check geen taak zorgverlener

Na toenemende kritiek op de voorgenomen wijziging van artikel 13 – waarmee het fundamentele recht van burgers te allen tijde hun zorgverlener te kunnen kiezen, dreigt te worden afgeschaft – zond patiëntenfederatie NPCF de politieke partijen een brief over dit onderwerp. Als het aan de NPCF ligt, wordt de zorgverlener straks ook assurantieadviseur.

Hoewel men zou verwachten dat een patiëntenorganisatie zich sterk zou maken voor het behoud van het keuzerecht – het gaat namelijk nogal ver om de keuze voor zorg in handen te leggen van een private verzekeraar – geeft de NPCF in de brief feitelijk aan onder voorwaarden akkoord te kunnen gaan met de afschaffing ervan. Eén van die voorwaarden is opmerkelijk: de ‘polis-check’.

De NPCF maakt zich – terecht – zorgen over patiënten die straks worden geconfronteerd met kosten voor een behandeling die zij niet van hun verzekeraar vergoed krijgen. Hoewel de makkelijkste en meest logische oplossing is om de wet niet te veranderen, adviseert de NPCF om de zogenaamde polis-check in te voeren. In de ogen van de NPCF moeten de zorgverleners voordat zij een patiënt behandelen, deze polis-check uitvoeren. In een tijd waarin we het met elkaar wel eens zijn dat we vooral doelmatig en efficiënt met de euro’s moeten omgaan die aan zorg worden besteed, zouden zorgverleners hun tijd dus moeten gaan besteden aan het beoordelen van de verzekeringspolis van hun patiënten alvorens door te verwijzen of te behandelen. Tijd die uiteraard maar één keer kan worden besteed, en dus ten koste gaat van de tijd die de zorgverlener aan zorg besteedt.

De polis-check kreeg bijval uit politieke hoek, en wel van Lea Bouwmeester, Tweede Kamerlid van de PvdA en voorstander van het wijzigen van artikel 13. Zij gaf aan de polis-check te zien als een service van de zorgverlener aan de patiënt. Diezelfde politica pleit met haar partij voor ‘effectievere en doelmatigere zorg’, en het ‘voorkomen van verspilling’. Dat de zorgverlener kostbare tijd aan het interpreteren van altijd lastige polisvoorwaarden moet besteden, is in haar ogen blijkbaar ‘effectief en doelmatig’. Dat die tijdsbesteding niets met zorg verlenen te maken heeft, is blijkbaar onbelangrijk.

Bovendien: stel nu dat bijvoorbeeld een huisarts een fout maakt bij het beoordelen van de polis, en hij of zij verwijst de patiënt naar een specialist waarvan later blijkt dat de verzekeraar van de patiënt deze niet heeft gecontracteerd. Kan de patiënt de huisarts dan aansprakelijk stellen voor de kosten die de patiënt niet vergoed krijgt?

Als de politiek besluit om het voorstel van de NPCF over te nemen, dan kan de zorgsector er weleens een nieuwe toezichthouder bij krijgen. Want naast de Nederlandse Zorgautoriteit zal de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zich moeten gaan bemoeien met de nieuwe assurantieactiviteiten van de zorgverleners. Want iedere zorgverlener die zich op grond van de nieuwe regels – waarvan we natuurlijk hopen dat ze nooit zullen worden doorgevoerd – bezig zal moeten houden met het beoordelen van zorgverzekeringspolissen, en daarover zijn of haar patiënten moet gaan adviseren, zal moeten voldoen aan de eisen die de wetgever en de AFM stelt. En dat betekent: voldoen aan vergunnings- en documentatie-eisen, en opleidings- en nascholingsprogramma’s volgen.

We mogen dus hopen dat de polis-check er nooit komt. Want nog meer bureaucratie in de zorg kunnen we missen als kiespijn. Dus daarom, dames en heren politici, denkt u alstublieft nog eens heel goed na of het nu wel logisch is dat u nog meer macht toeschuift aan zorgverzekeraars. Alle argumenten zijn u bekend.

Delen