Rust

Sinds de Inspectie (IGZ) het bevel tot schorsing van de huisarts uit Tuitjenhorn – die in oktober een einde aan zijn leven maakte – openbaar heeft gemaakt, zijn de gemoederen in huisartsenland weer enigszins bedaard. Eerder ontstond er nogal wat onrust onder huisartsen, omdat de man na een melding bij de Inspectie urenlang werd verhoord door justitie en ook nog eens werd geschorst door de Inspectie. Allemaal in verband met het overlijden van een terminale patiënt die hij in een uiterst benauwde situatie geholpen had, tot grote opluchting van diens naasten. Een met de huisarts meelopende co-assistent had echter grote vraagtekens bij het handelen van de huisarts en schakelde haar begeleider in. Die nam contact op met een hoogleraar medische ethiek, waarna beiden concludeerden dat er een melding moest volgen. Met als gevolg de verhoren en de uiteindelijke schorsing.

De huisarts stond bekend als een warme persoonlijkheid en goed opleider, hetgeen ook bleek uit de vele steunbetuigingen van patiënten en collega’s na zijn overlijden. Collega-huisartsen uit het hele land werden onrustig en bezorgd. Waren zij nu allemaal vogelvrij? Morfine en dormicum (de middelen die de huisarts aan zijn patiënt toediende) waren toch heel gebruikelijke middelen in de begeleiding van terminale patiënten tijdens hun laatste levensdagen? Liepen zij nu allemaal de kans midden in de nacht van hun bed gelicht te worden door de politie en was het niet heel vreemd dat de melders in deze zaak direct naar de Inspectie waren gelopen, zonder eerst de betreffende arts te vragen om uitleg? De website van Medisch Contact en ook de brievenrubrieken van andere media stonden bol van de onrust.

Deze onrust leek mij, gezien het feit dat er nog nauwelijks iets bekend was over de toedracht, prematuur. De Inspectie een beetje kennende (soms struikelen ze over een zandkorreltje en soms roepen ze nog geen ‘Brand!’ als de boel volledig in de fik staat), stelde ik onze lezers in mijn laatste redactioneel dan ook voor even af te wachten. Want als niet alleen de Inspectie, maar ook een co-assistent, twee deskundigen én het OM het nodig vinden om zo snel en zo heftig te reageren, durf ik wel te veronderstellen dat de situatie er in ieder geval alle schijn van heeft dat de betrokken huisarts niet naar de regels, maar ook niet naar de geest van de wet heeft gehandeld. Waarschijnlijk vanuit de allerbeste bedoelingen en onder zeer grote druk, maar dat kan geen argument zijn om niets te doen. Wel om na grondig onderzoek minder hard of niet te straffen, maar niet om niets te doen.

Mijn redactioneel, dat niet over wijlen de betrokken huisarts ging, maar over de huisartsen die op grond van de zaak ongerust waren, werd niet door iedereen begrepen zoals het was bedoeld. Mijn oproep eerst de feiten af te wachten en mijn stelling dat ‘we’ indien nodig later nog de barricaden op konden gaan, werd door sommigen ervaren als het kritiekloos volgen van de Inspectie en het postuum beschadigen van de inmiddels overleden huisarts. Het eerste is mij nog nooit verweten (aangezien ik doorgaans zeer kritisch ben over de Inspectie) en het tweede was uiteraard absoluut niet de bedoeling. Maar ik stond wel achter mijn oproep en sta dat, nu de Inspectie het bevel tot schorsing openbaar heeft gemaakt, nog stelliger. Het is en blijft niet handig om op grond van vooronderstellingen verregaande conclusies te trekken. Niet voor professionals, niet voor de Inspectie en ook niet voor journalisten.

Op de avond na het openbaar maken van het bevel, kwam toevallig onze redactieadviesraad, bestaande uit zorgprofessionals, bijeen. Een aantal van hen haalde opgelucht adem omdat inmiddels meer bekend was over de zaak. Op de website van Medisch Contact veranderde de toon van de reacties. Een arts schreef er met zoveel woorden dat de doseringen genoemd in het bevel voor rust hadden gezorgd omdat deze enorm afweken van wat in zijn of haar praktijk gebruikelijk was. Anderen zagen in de inmiddels vrijgegeven context nu aanleiding iets meer begrip te hebben voor de opstelling van de ‘autoriteiten’.

Natuurlijk weten we daarmee nog altijd niet wat er precies is voorgevallen in deze gevoelige zaak en kunnen we dus geen harde conclusies trekken, maar ik geloof op dit moment oprecht dat huisartsen die in dergelijke gevallen volgens of rond de richtlijnen handelen, niet bang hoeven te zijn om midden in de nacht van bed gelicht te worden. Niettemin blijf ik de afloop in- en intriest vinden.

Delen