Stof tot nadenken

Gaan zorgverzekeraars bij de contractering van huisartsenzorg meewegen of de huisarts in kwestie een vrouw is? Je zou het bijna gaan denken. Ruud Coolen van Brakel, directeur van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik, gaf afgelopen vrijdag een uitstekend interview aan NPO Radio 1 over het voorschrijfgedrag van huisartsen. De sociaaleconomische status van de patiënt blijkt van enorm grote invloed te zijn op het voorschrijfgedrag van de huisarts, vertelde hij. Hoe lager die status, hoe meer geneesmiddelen huisartsen voorschrijven en hoe duurder die geneesmiddelen zijn. “Waarom zou je bij mensen met een lage sociaaleconomische status voor duurdere middelen kiezen dan bij mensen met een hogere sociaaleconomische status?”, vroeg Coolen van Brakel zich af.

Het ligt voor de hand dat dit een vraag is die ook de zorgverzekeraars steeds vaker aan de huisartsen zullen gaan stellen. Doelmatig voorschrijven is immers een van de drie benoemde gebieden waarop huisartsen kunnen worden beloond in het kader van het nieuwe bekostigingsmodel voor de huisartsenzorg. Interessant hierbij is dat Coolen van Brakel opmerkte dat vrouwelijke huisartsen iets beter voorschrijven dan mannelijke en jongere iets beter dan oudere. En dat jonge vrouwelijke huisartsen in een groepspraktijk meer volgens de richtlijnen en ook wat zuiniger voorschrijven dan oudere mannelijke huisartsen die in een solopraktijk zitten.

Hieruit zou je twee conclusies kunnen trekken. De eerste is dat vrouwelijke huisartsen met het nieuwe bekostigingsmodel in de toekomst meer gaan verdienen dan hun mannelijke collega’s. De tweede is dat het probleem van het verschil in voorschrijfgedrag zich de komende jaren vanzelf oplost omdat veel oudere mannelijke huisartsen met pensioen gaan en hun opvolgers voor 70 procent jonge vrouwen zijn. Toch is een wat snellere verandering van de nu bestaande situatie misschien verkieslijk.

Delen