Vragen bij manifest huisartsen

Al jaren hoor ik huisartsen klagen. Steeds meer en steeds vaker. En naar mijn gevoel terecht. De werkvreugde vermindert, de kans op burn-out neemt toe. Het broeit onderhuids maar de ernst lijkt de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) te ontgaan en het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG) lijkt de lat voor de eigen beroepsgroep alsmaar hoger en hoger te leggen. Toen bezorgde huisartsen op 11 maart 2015 – in eigen bewoordingen – “een manifest op de deur van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en op de deuren van Zorgverzekeraars spijkerden” verbaasde het mij dat niet de LHV een zeer krachtig signaal van forse onvrede gaf en dat de NHG niet de hand in eigen boezem stak.

Volgens het comité achter deze actie hebben bijna 7400 huisartsen dit manifest ondertekend. “Het roer moet om” luidt de conclusie en dat betekent concreet “tenminste 8 keer overstag.” De huisarts verdient een gelijkwaardige positie ten aanzien van zorgverzekeraars, er moet sprake zijn van wederzijds vertrouwen zijn, denken in termen van concurrentie moet plaatsmaken voor het stimuleren van samenwerking, het vergaren van data moet worden geminimaliseerd, de administratieve overbelasting moet worden beperkt en de patiënt moet niet als een product – voor verzekeraars een schadelast – worden beschouwd.

Alle waardering voor Peter de Groof, Bart Meijman en Jacques de Milliano die het actiecomité ‘Het Manifest van de Bezorgde Huisarts’ vertegenwoordigen. Zij leveren een titanenstrijd maar tegen wie? In de beeldvorming lijkt het of louter de zorgverzekeraars de boosdoeners zijn. Ook de acht actiepunten lijken zich vooral op verzekeraars en de (in dit kader betrokken) overheid te richten.

Ik hoor echter niet alleen huisartsen klagen, maar ook specialisten, fysiotherapeuten, psychologen, orthopedagogen en docenten. Ook steeds meer en steeds vaker, en er zijn opvallende overeenkomsten. De drang om alles van bovenaf in regeltjes te gieten, nauwgezet te laten registreren en te controleren met als doel om processen beheersbaar te maken lijkt een trend in onze samenleving; dit wekt overal verzet. Het accent is verschoven van vertrouwen en respect naar het uitoefenen van macht. Dat de materiële en immateriële kosten van bezuinigingen – vaak het hoofddoel – misschien wel hoger uitvallen dan de bezuinigingen zelf lijkt niet relevant. Maar hoe bind je de strijd aan met een trend die al tot in de wortels is doorgedrongen?

En het wordt nóg lastiger. Op 16 april 2015 stuurden Peter de Groof, Bart Meijman en Jacques de Milliano namens het actiecomité ook brieven naar onder meer mevrouw mr. N. Kalsbeek, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging en Dr. R. Dijkstra, bestuursvoorzitter van het Nederlandse Huisartsen Genootschap. Die liegen er niet om:

“Allereerst moet het bestuur van de LHV een daadkrachtig beleid opzetten met als urgent doel dat de huisarts onder het juk van de Mededingingswet uitkomt. (…) Ten tweede moet de LHV hoge onderhandelingsprioriteit geven aan het keren van de ontwikkeling waarin de huisartsenzorg steeds meer gebaseerd wordt op financiële targets in plaats van kwalitatieve gezondheidsdoelen. Tagets die maar al te vaak leiden tot perverse prikkels. (…) Ten derde moet de LHV actief bijdragen aan het omgooien van het roer in de beroepsgroep zelf, waar het gaat om het zelf ongebreideld ontwikkelen van allerlei kwaliteitseisen en indicatoren op basis van de heersende machtdoctrines.” Dit laatste is vooral een krachtig verwijt aan de NHG, die “in enkele van de (…) actiepunten een cruciale rol (speelt).”

De pijlen van de actiegroep richten zich dus niet alleen op ontwikkelingen die zich ook buiten de huisartsenbranche voordoen maar zijn eveneens gericht op de eigen gelederen, in casu zelfs de eigen beroepsorganisaties. Peter de Groof, Bart Meijman en Jacques de Milliano hebben mijn volledige sympathie maar ik hou mijn hart vast wanneer ik denk aan wat er allemaal moet gebeuren om hun doelstellingen waar te maken. “Het is voor de LHV, maar ook voor NHG, NPA, Ineen en huisartsen zelf, de hoogste tijd om te reflecteren op ieders aandeel in dit proces,” las ik in hun brieven. Een rake opmerking – recht in mijn hart – maar wat vreselijk jammer dat hiermee niet jaren geleden is gestart.

Delen