Wenswachten

Het is een mooi woord: wenswachten. En als de Nieuwsuur-uitzending van gisterenavond één ding duidelijk maakt, dan is het dat het een woord is waaraan op twee manieren invulling kan worden gegeven. In de eerste plaats is er de betekenis die we allemaal kennen. Mensen die in aanmerking komen voor een plaats in een verpleeg- of verzorgingshuis, moeten in een aantal gevallen wenswachten. Ze doen dit omdat er weliswaar een intramurale plaats voor hen beschikbaar is, maar nog niet de plaats die zij wensen. Ze wenswachten dus tot er een plaats vrij is in het verpleeg- of verzorgingshuis van hun voorkeur vrij is.

De tweede betekenis is meer politiek en meer actueel. Iedereen die met de ouderenzorg te maken heeft – de cliënten, de zorgaanbieders, de zorgkantoren en het ministerie van VWS – zal zo langzamerhand wenswachten dat het een jaar of een paar jaar verder is: dat de transitie in de ouderenzorg een feit is dus en dat iedereen weer weet waar hij aan toe is dus. Het probleem met zo’n transitie is dat iedereen gedurende de overgangsfase onzeker is en dus probeert vast te houden aan de uitgangspunten die het dichtst bij zijn eigen wereld- en taakopvatting liggen. Is die overgangsfase achter de rug en is de nieuwe situatie een feit, dan kunnen we terugkijken en de balans opmaken. En dan kunnen we zeggen: “Weet je nog dat het tot een paar jaar geleden heel normaal was…”

Delen