Alfa Romeo Giulia

Na een jarenlang publiciteitsoffensief is de Alfa Romeo Giulia eindelijk leverbaar. Is deze middenklasse-sedan de redder van het roemruchte Italiaanse merk?

Tekst: Bart van den Acker

 

Lang leek Alfa Romeo af te stevenen op een roemloos einde. De feitelijke voorganger van de Giulia was de 159, waarvan de verkoop vier jaar geleden is gestopt: te lang geleden om nog tot herhalingsaankopen te leiden. De Giulia, een beroemde naam uit het verleden, is in karakter een echte Alfa, waarbij vooral sportief rijplezier een prominente eigenschap is. Maar de groep uitgesproken Alfa-liefhebbers is te klein om het merk echt te redden.

Prijs vanaf €39.450,- Bijtelling 22 procent

Uiterlijk valt de Giulia direct op door zijn markante, bijna brutale front. De rest van de auto, vooral driekwart van achteren, is minder karakteristiek. De vormgeving van het interieur is naar verhouding beter geslaagd, al is de afwerking met veel hard, matzwart plastic wat onder de maat voor deze klasse. Voor de bediening van tal van functies op het centrale display is gekozen voor een handige draai-druk-schuifknop.

Voorin staan twee uitstekende stoelen. Achterin is het voor twee volwassenen wat krap en ook de bagageruimte valt wat tegen. Er zijn meer missertjes. Het oog van de veiligheidsgordel valt buiten gebruik naar beneden en is daar lastig vandaan te halen. En waarom zit er geen middenarmsteun op de achterbank, waarvan de rugleuning ook niet omklapbaar is?

De Giulia scoort met een ragfijne besturing. Voor een auto van dit formaat is hij opvallend wendbaar, heeft een uitstekende wegligging en dito richtingsstabiliteit. Hij stuurt nauwkeurig en direct, waarbij de keuze voor áchterwielaandrijving een positieve invloed heeft. Daarbij is hij in de rijmodus ‘N’ stevig, maar beslist niet oncomfortabel geveerd. In ‘D’ is de vering stugger, maar de wegligging niet beter. De Giulia rijdt dus bijzonder prettig, voor wie van lekker sturen en een vlotte rijstijl houdt.

Voor een auto van dit formaat is hij opvallend wendbaar

Ik reed met de tweede dieselvariant (110 kW/150 pk), die naar mijn smaak al ruim voldoende presteert. Ik heb geen moment behoefte gehad aan meer vermogen. De compleet nieuw ontwikkelde 2,2 liter dieselmotor is wel wat rauw, bijvoorbeeld kort na een koude start of als hij via het stop-startsysteem aanslaat. Ik reed gemiddeld 1 op 17, wat heel netjes is en de boordcomputer blijkt daarbij opvallend accuraat. De testauto heeft de eveneens nieuwe handgeschakelde zesbak, die vraagt om een stevige aanpak, maar dat beloont met fijne, nauwkeurige schakelwegen. Wat me wel verbaast, is dat er geen minder krachtige benzineversie bestaat, ‘onder’ de 147 kW/200 pk 2,0 liter turboversie. Een tammere benzinevariant zou beslist grotere commerciële mogelijkheden hebben.

Conclusie: de Giulia is een verrijking van het aanbod in deze zakelijke klasse, maar hij veegt de concurrentie niet ineens van tafel. Op deze basis volgen meer varianten, hopelijk zorgen die ervoor dat Alfa Romeo weer een serieuze positie op de markt krijgt. Een proefrit is zeer aanbevolen, want alleen dan bewijst de Giulia zijn ware aard.

Delen