Alle na-apers in de zorg: verenigt u!

Als arts kinder- en jeugdpsychiatrie werkte ik tijdens COVID in een eetstoorniskliniek. Een groot onderdeel van de zorg is gericht op het hervoeden van jongeren en het opnieuw aanleren van gezond eetgedrag. Daar horen zes eetmomenten aan tafel bij, met alle jongeren. Dat betekent: zes keer per dag de tafel dekken, zes keer afruimen en zes keer de vaatwasser in- en uitruimen. Best veel werk.

De jongeren helpen waar mogelijk, maar omdat een eetstoornis gepaard gaat met veel smokkelgedrag, kwam een groot deel van deze taken toch bij het team terecht. Bij de sociotherapeuten welteverstaan. Net als de was doen, koffiezetten voor ouders die langskwamen en allerlei andere huishoudelijke klusjes.

Niet helemaal waarvoor je ooit therapeut bent geworden. En al helemaal niet de beste inzet van krachten, als je bedenkt dat er een groot tekort is aan gespecialiseerde therapeuten. Zo’n groot tekort, dat we soms minder jongeren op de afdeling konden opnemen dan we bedden hadden. Met ondertussen een gigantische wachtlijst. Code zwart was in de ggz ook voor COVID al een bekend begrip: een probleem waarvoor snel een oplossing moet komen.

‘Code zwart was in de ggz ook voor COVID al een bekend begrip”

Als arts deed ik niet alleen dienst voor de eetstoorniskliniek die in het mentale gezondheidscentrum huisde, maar ook voor de andere afdelingen. Zo kwam ik een keer tijdens mijn dienst bij de afdeling voor patiënten met dwangstoornissen, precies aan de overkant van onze afdeling. Ook daar waren begeleide eetmomenten omdat eten voor jongeren met een dwangstoornis een enorm struikelblok kan zijn. Gelukkig hadden ze daar een gastvrouw die kookte, de tafel dekte en de koffie zette, dus dat viel mee. UH, WAT? Dezelfde zorginstelling, twee afdelingen tegenover elkaar, de één met een probleem en de ander met de oplossing reeds in werking? Wat gebeurde hier?

“Waarom hebben we niet op elke afdeling een gastvrouw?”, riep ik spontaan uit. “Welkom in de zorg”, antwoordde de ervaren zorgverlener. “UH, WAT? Niks welkom in de zorg, laten we er wat aan doen!”, aldus ik als ietwat naïeve maar ook ondernemende dokter. En zo geschiedde. De jonge dokter klopte verbaasd aan bij de teamleider, legde uit hoe tijd en geld bespaard kon worden met een gastvrouw of -heer, dat de oplossing reeds was goedgekeurd en werkte op een andere afdeling en binnen twee weken had ook de eetstoornisafdeling een gastvrouw. Het personeelstekort was natuurlijk nog steeds aanwezig, maar wel net een beetje minder groot.

‘Binnen twee weken had ook de eetstoornisafdeling een gastvrouw’

Beter goed gejat dan slecht bedacht, is een tegeltjeswijsheid die we maar al te vaak vergeten in de zorg. Onze reactie op een probleem is al snel om een nieuwe commissie op te richten, het probleem uitgebreid te analyseren, ideeën op te halen en een implementatieplan op te stellen om er vervolgens achter te komen dat niemand tijd heeft om de implementatie door te voeren. Hier wordt de paarse krokodil niet kleiner van. Er bestaan al gigantisch veel mooie oplossingen in de zorg. Hoe zou het zijn als we onze kostbare tijd als zorgverleners zouden bewaren voor problemen waar nog geen enkele instelling iets op heeft gevonden?

Het is tijd om de na-apers in de zorg te belonen en reeds bewezen oplossingen meer te verspreiden. Met onze Stichting Zorgmakers – je kent ons misschien van een 9 meter grote paarse opblaaskrokodil – printen we daarom in 3D gouden na-aper-awards. Maar naast gouden awards uitreiken en opblaaskrokodillen ophangen, is het mijn persoonlijke missie om bij alle zorgverleners de ondernemendheid weer wakker te maken. Iedereen heeft namelijk een zorgmaker in zich, alleen is die soms wat ingeslapen, onder de papieren deken genaamd bureaucratie.

Delen