Allemaal nieuwe patiënten
Een bevriende huisarts uit het zuiden neemt van tijd tot tijd even afstand van de waan van de dag. Hij heeft een manier gevonden die goed bij hem past om zijn drijfveren levend te houden en met een hernieuwde frisse blik de wereld tegemoet te treden. In die wereld bevindt zich zijn huisartsenpraktijk.
Terugkerend ritueel is zijn verbazing op maandagochtend. De maandagochtend nadat hij door zijn eigen wasstraat is gereden.
De mensen op zijn spreekuur dragen bekende namen en hebben bekende gezichten. Toch zijn ze anders.
Ze reageren anders op zijn vragen en komen op hun beurt zelf met andere hulpvragen en tonen een volstrekt andere attitude dan de mensen die zo op hen leken. De mensen met diezelfde naam en dat verdacht gelijkende gezicht.
Het duurde een aantal van deze maandagochtenden voordat hij zich realiseerde dat niet zij anders waren geworden, maar dat hij ze anders tegemoet trad.
Dat deed hij niet alleen met professionaliteit en compassie, maar in feite alsof hij ze voor het eerst zag. Hij nam niet meer het beeld mee van al die eerdere contacten. Niet meer de vragen die hem al halverwege de zin een zucht ontlokten. Niet meer de blik die het laatste restje voornemen nog iets van het consult te maken genadeloos elimineerde. Niets van dat alles. Nieuw, fris, scherp en nieuwsgierig.
Ik zou zelf zeggen: op deze maandagochtend merkte hij wat het is om opnieuw in verbinding te zijn met je patiënten. Alleen dan kan de verwondering ontstaan die ruimte geeft voor andere vragen. Deze vragen hebben niets weg van vrijblijvendheid. Juist door de afstand die is ontstaan kan in zo’n situatie de vinger op de zere plek worden gelegd zonder dat de patiënt een waardeoordeel ervaart of lading voelt bij de huisarts.
Op die maandagochtenden is hij de huisarts die hij eigenlijk zou willen zijn.
De Boomtown Rats zongen ooit: “Tell me why I don’t like Mondays”. Dat liedje is toe aan een opvolger.