Alles kan in Las Vegas
Zie het als een architectonisch wonderland, sociaal experiment, ultiem amusement óf megalomane gokstad. Las Vegas is een stad die bij een rondreis door het westen van de Verenigde Staten níet mag worden overgeslagen.
Tekst: Tekst en Beeld: Joris van Drooge
‘Viva Las Vegas turning day into nighttime, night into daytime’, zong Elvis Presley al in 1964. Die tekst klopt nog altijd als een bus. Dankzij een flinke jetlag ben ik om 6.00 uur klaarwakker en besluit ik wat rond te kijken in mijn hotel. Zelfs op dit tijdstip zitten de goktafels vol, lopen obers af en aan met dienbladen vol cocktails en speelt er een live band. Verderop staan gezinnen braaf te wachten bij een balie, klaar voor een dagexcursie naar de Grand Canyon. Dit is Las Vegas. De stad waar alles kan en mag. Twenty-four seven, zoals ze hier zeggen.
Wanneer je de torenhoge hotels, de 10-baanswegen en de duizenden lichten van The Strip ziet, is het nauwelijks voor te stellen dat Las Vegas een eeuw geleden nog een stoffig wildwestdorp was. In 1940 woonden er 8422 mensen. Inmiddels zijn dat er meer dan 2 miljoen. Grote motor achter die groeispurt was natuurlijk de gokindustrie. Tijdens de bouw van de nabijgelegen Hoover Dam konden arbeiders hier uitrusten, pokeren en drinken.
Ook nadat de dam gereed was, bleef Las Vegas de Sin City van het westen, een maffioos en broeierig gokhol. Dat veranderde pas door de komst van megahotels in de late jaren tachtig. Langs de South Las Vegas Boulevard – tegenwoordig beter bekend als The Strip – werden enorme pretpaleizen uit de grond gestampt. Hotels met duizenden kamers en uitgestrekte casino’s, maar ook voorzien van attracties, restaurants, bars en theaters. Zo transformeerde Vegas tot zelfbenoemde entertainment capital of the world.
Gevolg is dat je hier inmiddels veel meer kunt doen dan gokken en drinken. Zweven aan tokkelbanen, helikoptervluchten maken, het Mob Museum ontdekken, rondjes draaien in ’s werelds hoogste reuzenrad, feesten in een zwembad of een machinegeweer legen op een schietbaan. Het kan allemaal binnen enkele vierkante kilometers. Misschien wel de waanzinnigste plek is de Stratosphere Tower, een torenhotel met thrill rides op meer dan 300 meter hoogte. De engste is de X-Scream: een korte achtbaan die zo’n 10 meter uitschiet over de rand van de toren, duizelingwekkend hoog boven het asfalt. Het is typisch Vegasvermaak: bigger is better and more is more.
Lees verder (pdf).