Alternatief

Daniëlle van Oostendorp, huisarts in een dorpje tussen Hoorn en Alkmaar, had weinig op met alternatieve geneeskunde. Het sterfproces van een patiënt leerde haar echter dat de wereld van klankschalen, zilverinjecties, koperzalf en druppeltjes ook een andere kant heeft.

Tekst: Daniëlle van Oostendorp | Beeld Marcel Leuning

 

“Alternatieve geneeskunde is, zeg maar, niet echt mijn ding. Bij verhalen van patiënten over onderzoeken met staafjes of de baat die ze hadden van homeopathische druppeltjes, zeg ik meestal dan ook maar direct: ‘Sorry hoor, daar heb ik niet voor gestudeerd.’

Afgelopen jaar echter was ik betrokken bij het ziekbed van mevrouw D. van begin 60. Zes jaar geleden werd bij haar borstkanker geconstateerd. Na een borstamputatie besloot zij geen verdere behandeling meer te willen. Jarenlang zag ik haar regelmatig op de fiets voorbijkomen. Een enkele keer zag ik haar op het spreekuur. Vorig jaar vertelde ze me dat op de plek van het litteken wonden zaten, misschien al wel een jaar, en ze werd ook meer kortademig op de fiets. Bij onderzoek zag ik open wonden, een vurige huid en ik voelde knobbels. Ik hoorde verminderd ademgeruis links. De diagnose leek duidelijk. Ook nu zei patiënt dat ze op haar eigen manier met de ziekte om wilde gaan.

[Half]Dit ziekbed heeft zo veel indruk op me gemaakt[/half]

In de maanden die volgden, wipte ik regelmatig langs. Ik zag dan zeker tien flesjes op tafel staan met op het etiket geschreven hoeveel druppels hoe vaak per dag. Ik hoorde dan dat ze massages en pakkingen kreeg van een antroposofisch geschoolde verpleegkundige. Twee keer daags kreeg ze een injectie met zilver ingespoten en haar voeten werden met koperzalf gemasseerd (of was het net andersom?). In de weekends speelde een violiste voor haar, kwam er iemand met klankschalen of werd ze voorgelezen.

Haar man, een rasechte Westfries, verzorgde haar liefdevol, maar het werd steeds zwaarder voor hem. Het opstellen van een rooster met buren/familie maakte dat hij er toch af en toe even uit kon. Op een woensdag zei hij dat het
hem echt niet meer lukte: hij was gauw emotioneel en zó moe. Samen met zijn vrouw besloten we dat ik voor de volgende dag een plek in het hospice zou regelen. In die nacht, van woensdag op donderdag, overleed ze: gewoon met een laatste zucht in haar slaap en thuis.

Bij mijn bezoekjes tijdens het ziekbed heb ik niet veel ‘medisch’ hoeven doen. Drie keer verwees ik haar in verband met heftige kortademigheid voor het plakken van een pneu. Maar verder? Zij had geen pijnstilling nodig, niets tegen misselijkheid, geen prednison. Niet omdat ze dat niet wilde, maar ze ervóer gewoon geen (pijn)klachten, ondanks grote wonden, ondanks een toenemend opgezette buik, ondanks oedemen. We praatten wat over hoe haar leven was verlopen, hoe dankbaar ze was, hoe ze had genoten van de muziek. Daarna dronk ik dan meestal nog even een kop thee met haar man aan de keukentafel.

Dit ziekbed heeft zó veel indruk op me ge-maakt. Deze vrouw straalde rust en vertrouwen uit en zij stierf op natuurlijke wijze op een door haar zélf uitgekozen tijdstip.

Het heeft me doen afvragen:geven wij met onze medische bemoeienissen wel altijd de beste zorg in die laatste fase?

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks vertellen collega’s over de meest memorabele momenten in hun werk.

 

 

 

Delen