Behekst

Voormalig voedingshoogleraar Jo Hautvast had in zijn eerdere carrière als tropenarts in Tanzania te maken met hekserij. 

Tekst: Jo Hautvast | Illustratie: Marcel Leuning 

Tijdens mijn periode als tropenarts in Tanzania, ruim 50 jaar geleden, werd op een avond een Nederlandse kennis naar het ziekenhuis gebracht. Ik stelde  een acute appendicitis vast en dezelfde avond vond de operatie plaats. Deze kennis, meneer J., was een antropoloog/demograaf die veldwerk deed in onze regio en hij woonde met zijn gezin afgelegen in een eenvoudig hutje. Zijn herstel verliep voorspoedig.

Ongeveer een jaar geleden hoorde ik een interview met J. op de radio en ik zocht contact met hem om te weten hoe het nu met hem ging. Hij reageerde meteen en als bijlage stuurde hij me een kopie toe van een mail die hij aan een bevriende en bekende antropoloog, David van Reybrouck, gestuurd had met als titel: Ziek en behekst

De mail van J. aan Van Reybrouck begon als volgt: “In je prachtige boek Congo schrijf je op een paar plaatsen over hekserij waarmee iedereen die daar rondreist, wordt geconfronteerd. Weet je dat ik tijdens mijn eerste verblijf in Afrika enige tijd gezien werd als een slachtoffer van hekserij waardoor ik bijna om het leven kwam?” 

Hij erkende dat hij degene was die mijn kennis wilde ‘eten’ 

In het dorp waar J. toen woonde, vertelde een collega van hem in redelijk goed Swahili aan de dorpelingen dat J. in het ziekenhuis geopereerd was door een witte arts en hij omschreef het weghalen van de appendix als het verwijderen van een nyoka (slang) uit de buik. In het idioom van de lokale taal, het Nyakyusa, kon dit betekenen dat deze ziekte te maken zou hebben met hekserij. 

Dit verhaal veroorzaakte veel opschudding in het dorp en was het begin van gefluister, geruchten en verdachtmakingen met betrekking tot een dorpeling die voor de commotie verantwoordelijk werd geacht. Na beraadslagingen werd deze man opgepakt, vastgebonden en gemarteld totdat hij erkende dat hij inderdaad degene was die J. wilde ‘eten’. Hij zou J. hebben behekst waardoor er in J’s buik een slang ontstond die hem van binnenuit zou opeten. Deze bekentenis betekende dat de dorpeling met zijn gezin het dorp zou moeten verlaten. 

De echtgenote van deze dorpeling was zeer ontzet over wat er met haar man gebeurde en deed aangifte bij de lokale politieke leider. Er werd toen besloten dat een delegatie uit het dorp bij mij in het ziekenhuis op bezoek moest gaan met de vraag of J. het slachtoffer van hekserij kon zijn of niet. Ik kon hen verzekeren dat dit niet het geval was en dat een dergelijke ziekte bij witte mensen vaker voorkomt.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen