Bergen aan zee

Wanneer wij na een prachtige maar vermoeiende wandeling door de duinen van Bergen aan Zee bij Strandpaviljoen Zuid nog wat willen eten, krijgen we precies zeven minuten de tijd om iets te bestellen, want om negen uur sluit de keuken. De zomerse dag wil van geen wijken weten, we zoeken een plekje op het terras met weids uitzicht op het strand en genieten met volle teugen terwijl we wachten op frites en vissticks. In zee zijn nog een paar late zwemmers. Eén van hen gilt naar mensen op het strand.

Het eten smaakt voortreffelijk. Vanaf de rand van het terras worden wij scherp in de gaten gehouden door mussen, die het hebben gemunt op etensresten. De brutaalste strijkt neer op de rand van ons tafelblad en bedelt met gepiep om aandacht. Nog geen dag van huis is het heerlijk ontspannen en zitten we al midden in de vakantiebubbel. Toch bekruipt ons een gevoel van onrust. Honderd meter van ons vandaan staan nog steeds dezelfde mensen in de richting van de zee te turen. Is er iets aan de hand?

We bestellen twee koffie. Niet eens zo ver in zee zwemt iemand en wat verderop nog één of twee. Lukt het hen niet om naar het strand terug te zwemmen? Dan trekt een man zijn kleren uit. Hij loopt de zee in om hulp te bieden. Het voelt onwezenlijk aan: wij zitten prinsheerlijk aan de koffie, de ondergaande zon werpt een brede bundel licht over de golfjes, op het strand staan nog altijd mensen even bewegingloos te kijken en verderop verkeren zwemmers in doodsangst.

Een man komt – buiten adem – het terras opgelopen. We zijn net met de serveerster in gesprek wanneer hij in het Duits om hulp vraagt. Er heeft wel iemand 112 gebeld maar er is nog niemand verschenen. Terwijl haar collega opnieuw belt, legt zij uit dat de zwemmers in een mui zitten. Het is eb en tussen twee zandbanken is een sterke stroming richting de zee. Zij geeft aan dat zwemmers zich door de stroming moeten laten meevoeren om wat dieper in zee links of rechts terug naar het strand te zwemmen.

‘Het is nauwelijks te bevatten hoe twee totaal uiteenlopende werelden – beschenen door hetzelfde laatste zonlicht van de dag – op één plek samenkomen’

Dan trekt alles als een film aan ons voorbij. We zien een waterscooter en kort hierna een bootje. Over het strand komt een wagen van de reddingsdienst aangereden en even later een rode wagen met zwaailicht en sirene. Ondertussen lijkt het erop dat de zwemmers gelukkig al de kant hebben gehaald. Eén van hen valt in de armen van wat mogelijk de ouders zijn. Als laatste vertoont zich nu ook een helikopter. We volgen het tafereel alsof het zich inderdaad afspeelt op het witte doek.

Het is nauwelijks te bevatten hoe twee totaal uiteenlopende werelden – beschenen door hetzelfde laatste zonlicht van de dag – op één plek samenkomen. Aangeslagen keren wij naar ons hotel terug. Bij de opgang naar het strand staan rechts twee politiewagens en links het voertuig van de reddingsmaatschappij. Even later arriveert een ambulance. We zien een handvol hulpverleners in gele hesjes. Wanneer ik er één die wat verderop sta passeer, blijkt het een fotograaf te zijn.

Misschien is het wel één van zijn foto’s die we de volgende ochtend onder een Facebook-bericht aantreffen. De receptioniste van het hotel laat het ons lezen: ‘Een van de zwemmers had ook na het bijkomen in de KNRM-strandtruck nog onderkoelingsverschijnselen en ging mee met de ambulance naar het ziekenhuis.’’s Avonds loop ik naar de onheilsplek. De zee is even kalm als de avond tevoren maar de zon heeft plaatsgemaakt voor een grauw wolkendek.

Wat moet je doen wanneer je in een mui terecht komt?

Delen