Beroep onder de loep

Esmée Beers-Vural is een van de vier ziekenhuisartsen in Nederland.“Ik kijk overkoepelend, ik ben een soort patiëntmanager.”

Tekst: Andrea Linschoten | Beeld: Dierik van der Laan/DB

Toen Esmée Beers-Vural (31) uit Hoofddorp hoorde over het nieuwe beroep ziekenhuisarts, wist ze direct dat het iets voor haar was: “Ik ben van nature een generalistisch arts. Ik vind veel specialismen leuk én ik wil graag voor de hele patiënt zorgen. Eerst dacht ik erover om interne of tropengeneeskunde te gaan doen, maar ziekenhuisartsis echt het beroep van de toekomst. Het is heel breed, een ziekenhuisarts kan op verschillende afdelingen worden ingezet. We zijn nu met vier ziekenhuisartsen in Nederland, ik ben de enige in het VUmc. Het is een opleiding van drie jaar, waarin je onder meer systematisch leert werken aan kwaliteitsverbetering en patiëntveiligheid.

Omdat het een nieuw vak is, keken mijn collega’s eerst de kat uit de boom. Maar ik kon al snel laten zien wat de meerwaarde is van een ziekenhuisarts. Ik ben meer in algemene geneeskunde geschoold, mijn focus is breder dan die van de a(n)ios. Mijn toegevoegde waarde is dat ik bijdraag aan de continuïteit en de kwaliteit van zorg. Ik ben altijd op zaal, de verpleging kent me.

‘Ik ben altijd op zaal’

De basiszorg kan ik zelf regelen; voor een ontregelde diabetes of milde nierfunctiestoornis hoeft niet eerst de internist te worden geraadpleegd. Ik kijk overkoepelend, ik ben een soort patiëntmanager. En als ik zelf iets niet kan oplossen, bijvoorbeeld bij cardiale klachten, dan bel ik met de specialist, de lijnen zijn kort. Als ziekenhuisarts heb ik direct contact met verschillende specialisten, maar ook met de verpleging, apothekers, fysiotherapeuten en diëtisten.

Mijn droom is dat over tien jaar de ziekenhuisarts niet meer weg te denken is uit het ziekenhuis, dat het een gevestigd beroep is dat de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid een impuls geeft.”

Esmée Beers-Vural

Delen