Beslissen over spoed

Gaat het op de spoedeisende hulp om ervaringsjaren of om competenties? De Federatie Medisch Specialisten (FMS) en de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) kunnen het hierover niet met elkaar eens worden. De Federatie wil dat niet alleen naar ervaringsjaren wordt gekeken en vicevoorzitter Huib Cense heeft daar een goed argument bij: ‘Het gaat er niet om hoe lang een dokter al werkt, het gaat erom wat die arts kan. Daarom moeten we beschrijven over welke competenties deze dokter moet beschikken voordat hij of zij zelfstandig op een SEH kan staan.’

Zijn mensen die op de SEH belanden per definitie de meest zieke patiënten?

In een reactie op het nieuwsbericht op Medisch Contact lezen we dat iemand het hier niet mee eens is: ‘Laten we (…) voortaan ervaren dokters laten zorgen voor de meest zieke patiënten’. Dat klinkt bij eerste beschouwing logisch, maar zijn mensen die op de SEH belanden per definitie de meest zieke patiënten? Het zijn mensen die het meest acuut zorg nodig hebben, maar dat is niet per se hetzelfde. Interessante vraag is dus hoe Zorginstituut Nederland hierover de knoop doorhakt nu het besluit is gevallen dat zij haar doorzettingsmacht gaat gebruiken om het Kwaliteitskader Spoedzorgketen rond te krijgen.

ZiNl moet ook beslissen of altijd een medisch specialist – een klinisch geriater of een internist ouderengeneeskunde – beschikbaar moet zijn die snel kan worden geconsulteerd en ook snel fysiek aanwezig kan zijn. Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland schaart zich achter het standpunt van de FME dat de tekst op dit punt in de voorgestelde norm niet expliciet genoeg is. Gelet op het feit dat steeds meer patiënten op de SEH ouderen zijn, is het standpunt van FME en V&VN goed verdedigbaar. En met de ontwikkeling van het kwaliteitskader is inmiddels al vier jaar gemoeid, dus het is weleens tijd dat tot een conclusie wordt gekomen.

Delen