Bevestiging

“Mensen die elkaars goed zijn schouwen, laten elkaar het goede voelen’. Dit zijn woorden van Anna Terruwe (1911-2004).  Zij was een gedreven psychiater die al vroeg haar eigen positie koos in de nieuwe geesteswetenschap van de psychologie. Ze was een wetenschapper die recht wilde doen aan de liefde, een eenling die stelde dat wij alleen onszelf kunnen worden dankzij elkaar.

Nog steeds kan het gedachtegoed van Anna Terruwe bruggen slaan. Tussen wetenschap en spiritualiteit bijvoorbeeld, of tussen professionele distantie en persoonlijke geraaktheid. Terruwe geloofde dat goedheid ons ‘thuisland’ is, onze innerlijke bron. Van daaruit zijn we ontvankelijk voor de goedheid van anderen en hebben we plezier in elkaar. We ontwikkelen ons als we elkaar ontmoeten en daarin ervaren dat we mogen zijn wie we zijn. Als we onvoldoende bevestigd worden in wie we zijn, ontstaan kwellende gevoelens van angst, onzekerheid, eenzaamheid, uitmondend in vervreemding. Zij bouwde aan haar bevestigingsleer, waarin mensen hun eigen waarde ontdekken in de ontmoeting. (Meer info: dr. Anna Terruwestichting)

De leer kent zowel aanhangers als mensen die er vragen bij stellen. Ik heb me er nooit zo in verdiept, maar ben wel altijd gefascineerd geweest door hetgeen ik erover hoorde.

Terruwe woonde lang in Deurne, een dorp bij ons in de buurt en ik ken mensen die haar gedachtegoed ondersteunen. De vertaling die ik erop na houd zal zeker tegengesproken worden door de kenners, maar verderop in mijn verhaal wil ik schetsen wat ik eruit haal en herken.

Worden we bevestigd door elkaars goedheid of gaan we uit van wantrouwen?

Bevestigd willen worden in wie je bent en wat je doet voel ik zeker als een behoefte van het menszijn. En dat het waardevol is ook de ander die bevestiging te geven en diegene te kunnen laten zijn wie die is en wil worden omschrijft ze mooi. Ze schrijft ook over het belang van een goede relatie met je patiënt en dat je ook van hem leert en dat beleef ik dagelijks.

Helaas kan ik het in deze hectische tijd niet laten om dit alles te beschouwen in het licht van de dagelijkse praktijk. Is er aandacht voor het opbouwen van een relatie tussen patiënt en zorgverlener? En wat voor waarde heeft het relatiebeheer van de verzekeraar? Worden we bevestigd door elkaars goedheid of gaan we uit van wantrouwen? Wanneer de waarde van je werk wel door de patiënt wordt gezien maar niet wordt beloond en onderhandelen niets op blijkt te leveren, zie je de goedheid van de ander ook niet meer. Dat er dan strijd nodig is om te krijgen waar je recht op hebt, dwingt ons in een andere rol dan die we gewend zijn.

Dat dit wél helpt, werd laatst weer bevestigd. De verloskundigen durfden een streep te trekken en toen kwam men pas over de brug. Als dit de kant is die we opgaan hebben we nog veel te winnen maar er zal ook iets verloren gaan. Bij het eerder elkaars goed zijn schouwen, was dit niet nodig geweest.

Delen