BIG-registratie bij 1 op de 5 artsen doorgehaald

Op 31 december 2017 stonden 87.402 artsen geregistreerd in het BIG-register. Per 1 januari 2018 is bij circa 18.000 artsen (21 procent) deze registratie doorgehaald.

Omdat er nog aanvragen in behandeling zijn, kan dit aantal verder oplopen. Later dit jaar zal gedetailleerde informatie over exacte cijfers en de afhandeling van de aanvragen op de website www.bigregister.nl te zien zijn. Dit blijkt uit antwoorden op vragen die ik op 3 januari 2018 heb gesteld aan het Agentschap CIBG/Dienst voor Registers, waar het BIG-register onder valt.

Het gaat voornamelijk om gepensioneerde artsen en artsen die langere tijd niet meer als zodanig werkzaam zijn. De logische vraag dringt zich op of deze artsen zo veel brokken maken dat hen massaal de titel ‘arts’, waarvoor ze ooit met succes een dure studie hebben afgerond, moet worden afgenomen? Mr. H.J. Lutgert, die twee decennia bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg werkzaam is en circa tienduizend uitspraken de revue zag passeren, vermoedt dat het slechts om ‘zeer incidentele’ gevallen gaat. Een door mij geraadpleegde apotheker heeft nog nooit misbruik van recepten door deze groep meegemaakt.

Ook auteur Ignace Schretlen werd per 1 januari uit het BIG-register geschrapt. Hij schreef hierover in zijn blog Dokter af.

Prof. mr. Johan Legemaate, tot 2010 jarenlang werkzaam bij de KNMG en nu hoogleraar gezondheidsrecht bij het AMC/Universiteit van Amsterdam, geeft aan dat niet te voorkomen was dat artsen zich moesten herregistreren: het is niet dat er zo veel problemen waren met gepensioneerde artsen, maar je mag een titel slechts behouden op basis van actuele praktijkervaring en/of scholing. De discussie hierover is volgens Legemaate vooral terug te voeren op een politiek debat uit de jaren 1980-1990. De KNMG heeft in het verleden geprobeerd om de herregistratie van basisartsen uit te stellen, c.q. te bewerkstelligen dat de voorwaarden zo beperkt mogelijk zouden zijn.

Ook artsen die vijf jaar of langer geen enkele medische werkervaring hebben opgedaan – waaronder inspecteurs, bestuurs- en directieleden van zorginstellingen, managers maar eveneens artsen die in geheel ander sectoren terecht zijn gekomen­ – kwamen voor herregistratie in aanmerking via een speciale scholing. Herregistratie in het BIG-register middels deze scholing (die met ‘zelfstudiearrangementen’ werkt) verloopt via drie modules die zijn gebaseerd op het Raamplan Artsopleiding 2009 en die worden afgesloten met een toetsing.

In module 1 gaat het om basiskennis, in module 2 om ‘klinisch redeneren’ en in module 3 om klinische vaardigheden. De klinische vaardigheden betreffen louter het afnemen van de anamnese en het lichamelijk onderzoek en deze worden op acht onderdelen getoetst bij één van de universitaire medische centra. Er hoeft dus geen (differentiaal)diagnose te worden (op)gesteld, laat staan dat het tot een therapie komt.

Ik waag het te betwijfelen of de ‘sluipweg’ via herregistratiescholing ook maar enigszins te vergelijken valt met de ‘hoofdweg’, waarbij men in een periode van vijf jaar 2080 uur als arts gewerkt moet hebben (en deze werkervaring telt louter mee als deze voldoet aan de eisen van het beoordelingskader arts). Hoe dan ook zou ik mij nooit en te nimmer medisch laten behandelen door een (basis)arts zonder werkervaring op medisch gebied die zijn/haar registratie heeft weten te behouden via deze ‘sluipweg’.

Elke specialist zal na verloop van tijd naar alle waarschijnlijkheid zijn/haar ervaring in het uitvoeren van medische (basis)handelingen buiten zijn/haar vakgebied verliezen. Het behoort tot de professionele verantwoordelijkheid van élke arts om te weten wat hij/zij wel of niet kan en mag doen en of hij/zij überhaupt nog op medisch gebied werkzaam mag zijn.

In dit kader had het eigenlijk niet nodig moeten zijn om één op de vijf artsen de registratie te ontnemen. De impact hiervan voor veel betrokkenen is onderschat.

Een kennis die meer dan dertig jaar als huisarts heeft gewerkt en nu plots niet meer als arts geregistreerd staat, vroeg een apotheker of hij in voorkomende gevallen toch voor hemzelf en zijn vrouw een recept mag uitschrijven. Officieel mag dit niet, maar de apotheker heeft hier geen enkele moeite mee.

Delen