Bijbel

Wielerfan en voormalig anesthesist Bart Fontein en zijn patiënt deelden dezelfde ‘zendingsdrang’.  

Tekst: Bart Fontein | Illustratie: Marcel Leuning

St. Lucas Ziekenhuis Amsterdam, ergens rond 1985. Mannen bij wie we urologische operaties uitvoeren, worden doorgaans van regionale anesthesie voorzien. De ‘oude bazen’ blijven vaak wakker en er is dus ruimte voor een goed gesprek (want weglopen kan niet meer). Gepokt en gemazeld hebben zij (én ik) veel te melden. Zachtjes grinniken mag en de tijd vliegt. 

Eerste patiënt morgen: de heer Stakenburg. Zou ’t ‘m zijn? De ooit zo beroemde gangmaker van het baanwielrennen? Tijdgenoot van Bruno Walrave en Noppie Koch?

Afdeling B5. De bedden zijn leeg en de zes heren aan tafel zijn tegelijk aan het woord. Ik sta stil in de deuropening, ’t gesprek stokt. “Meneer Stakenburg?” Een zwaar gebouwde man staat op. Strak kijk ik ‘m aan: “dé Stakenburg?” Ja, knikt hij; “dé Stakenburg.” Mijn dag kan niet meer stuk. ‘De Staak!’ Wát een eer zijn anesthesist te mogen zijn. 

‘Wat een eer om zijn anesthesist te mogen zijn’

De operatie verloopt prima en wij gaan op in de sport. Eén ding staat vast; Te midden der Kampioenen (1929), het magnifieke boek van Joris van den Bergh senior over Baan-sprinter Piet Moeskops, is ‘onze Bijbel’. En terecht, het is een psychologische sport-thriller van het hoogste niveau. Elke sportliefhebber zou het gelezen moeten hebben. En dáár bleken wij allebei onafhankelijk van elkaar vele jaren ‘aan gewerkt’ te hebben, want we kochten alle goedkope exemplaren die we vonden om ze daarna uit te kunnen lenen. Helaas: zelden of nooit kwam er één terug! 

Na de operatie ging ik even langs op B5 en als makkers namen we afscheid. Hij als jaloers man, vanwege mijn eerste Vlaamse druk van ‘onze Bijbel’. Drie maanden later meldt ‘De Staak’ zich bij de recovery. Met een beduimeld exemplaar van ‘ons boek’. Voor mij, ‘om weer uit te kunnen lenen.’ Het ging hem goed. 

Helaas eindigt hoofdstuk ‘Stakenburg’ bruut: op 20 oktober 1989 verongelukt hij. Met jonge renners op weg naar baanwedstrijden in Wenen. Een paar maanden later bel ik zijn echtgenote en vertel ik haar over onze bijzondere ontmoeting.  

Delen