Bijzondere begrafenisrituelen van Sulawesi
In het hart van het Indonesische eiland Sulawesi ligt, hoog in de bergen, de regio Tana Toraja. De indrukwekkende architectuur van de dorpen en de eeuwenoude begrafenisrituelen van de bevolking trekken sinds de koloniale periode zowel wetenschappers als toeristen. Reisjournalist Walter de Vries nam er een kijkje.
Tekst: Walter de Vries | Beeld: Shutterstock
Net als de meeste bezoekers bereiken we Toraja, zoals het regentschap in het kort wordt genoemd, per auto vanuit Makassar, de in het zuiden gelegen hoofdstad van Sulawesi. Het fraai gerestaureerde Fort Rotterdam daar is een van de laatste overblijfselen van ons koloniale verleden, toen Sulawesi – het derde grootste eiland van de Indonesische archipel – nog Celebes heette.
Tot aan de havenstad Pare-Pare volgen we de kust en rijden door het land van de Buginezen, een roemrucht zeevaardersvolk dat bekendstaat om zijn karakteristieke schoeners. Na Pare-Pare kronkelt onze weg steeds verder de bergen in. Bij de top van Puncak Lakawan worden we gewezen op de ‘erotische’ berg Butu Kabobong. Er is weinig fantasie voor nodig om in de vormen de mannelijke en vrouwelijke genitaliën te ontwaren.
Midden in Toraja ligt aan de Sa’dan-rivier de hoofdstad Rantepao, met aan beide kanten van de vallei een bergenreeks waarvan de toppen tot over de 2000 meter reiken. Tegen de hellingen zijn rijstterrassen aangelegd, die worden afgewisseld door tal van kleine nederzettingen met hun karakteristieke woningen en stukken (bamboe)bos. In de nabije omgeving van de hoofdstad bevinden zich enkele traditionele dorpen. Op nog geen half uur rijden ligt Ke’te Kesu, dat bestaat uit twee rijen schitterend gedecoreerde tongkans. Op de centrale pilaar van deze bootvormige houten huizen siert een houten buffelkop. Hieronder en erboven hangen tientallen buffelhorens. In de rijk gedecoreerde façade is in het houtsnijwerk ook een haan te zien. Deze wordt beschouwd als de bemiddelaar tussen hemel en aarde, want als de haan kraait, komt de zon op.
Ondanks de vele animistische invloeden in het dagelijks leven zijn de meeste inwoners van Toraja christen. De plaatselijke kerkleiders hebben de traditionele gebruiken zonder probleem in de christelijke rituelen opgenomen. Een van de opmerkelijkste hiervan zijn de begrafenissen, dé belangrijkste reden voor de meeste toeristen om Toraja te bezoeken.
Schuldvereffening
De begrafenisceremonie vol feestelijke traditionele dansen en muziek kan tot wel een week duren. Hoogtepunt zijn de rituele slachtingen van varkens en buffels, waarvan het aantal tot ver in de honderd dieren kan lopen. Het slachten is onderdeel van een symbolische schuldvereffening. Het systeem van het vereffenen van schulden, die zelfs kunnen zijn ontstaan door de voorouders, is zo ingewikkeld dat weinigen de precieze werking ervan kennen. Familie en gasten brengen de offerdieren mee als (gedeeltelijke) inlossing van zo’n schuld. Dit moet de geest van de dode rust geven. De dieren worden met een slag in de halsader neergestoken en bloeden snel dood. De smaak van het vlees wordt geroemd, omdat de dieren nooit hebben hoeven werken. Het nog warme bloed wordt opgevangen in bamboebuizen om in gerechten te worden verwerkt. In een restaurant in Rantepao proeven we de lokale specialiteit pa’piong, een mix van varkens- of rundvlees, groenten, kruiden en kokos, gestoofd in een stuk bamboe. Samen met de zwarte rijst en een glas Bintang bier smaakt het gerecht heerlijk.
Een andere specialiteit van Toraja is kopi luwak. Deze koffie wordt gemaakt van bonen die in de uitwerpselen van de luwak worden gevonden. Deze civetachtige komt alleen in Zuidoost-Azië voor en leeft van het vruchtvlees van de koffiebes. De niet verteerde boon wordt tot de inmiddels wereldberoemde koffie gebrand.
Levensgrote poppen
Bij een verblijf op Sulawesi hoort een bezoek aan Toraja’s rotsgraven, waar de doden als afsluiting van de begrafenisceremonie worden bijgezet. Een van de bekendste bevindt zich bij Lemo. Hoog in de opengehakte rotsen kijken de zogenaamde Tau Tau-beelden op de bezoekers neer. Deze levensgrote aangeklede houten poppen (sommige zelfs met bril en handtas) geven de geest van de overledenen een plaats in het rijk van de levenden. Onder in de rotsen zijn nissen uitgehakt, waar in het verleden de doden in houten kisten werden achtergelaten. Er zijn nog tientallen schedels en skeletten te zien.