Blijf investeren in praktijk
Praktijkeigenaren die hun pensioen naderen, twijfelen vaak over het doen van niet noodzakelijke investeringen. In veel gevallen is dit echter wel verstandig. Dat zegt Richard Brugman, bedrijfskundig adviseur van VvAA.
Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Shutterstock
Richard Brugman begeleidt namens VvAA met name huisartsen bij een praktijkovername. Geregeld treft hij praktijkhouders die over een paar jaar willen stoppen en ervoor kiezen om niet meer te investeren. “Met name in de grote steden”, valt hem op. “Er zijn huisartsen van rond de 60 jaar die denken: ik hobbel nog een paar jaar door en dan draag ik de praktijk over. Terwijl er in de buurt misschien net een gezondheidscentrum verrijst waar kansen liggen om de praktijk te vestigen. Maar op die leeftijd nog verhuizen, daar heeft niet elke praktijkhouder zin in en energie voor. Al is er ook een categorie die er juist energie van krijgt, die opbloeit na zo’n stap en nog een paar bijzonder plezierige werkjaren beleeft.”
Een ander veelgehoord argument om niet te verhuizen of andere grote investeringen te doen in die laatste werkjaren luidt: dan doe ik het voor mijn opvolger. Juist daarom raadt Brugman aan om wél te investeren. “Wie een praktijk wil overdragen, moet deze interessant maken voor potentiële overnamekandidaten. Mogelijk zijn daar investeringen voor nodig. Bijvoorbeeld in ruimte, in kwaliteit van personeel of in het meegaan met ontwikkelingen. Je hoeft geen koploper te zijn, maar je moet wel aanhaken. Als een huisartsenpraktijk niet is geaccrediteerd of niet is aangesloten bij ketenzorg, dan is dat wellicht een struikelblok voor overnamekandidaten.”
‘Wie een praktijk wil overdragen, moet deze interessant maken voor potentiële overnamekandidaten’
De investering waar de meeste huisartsen over twijfelen is die in ruimte. “Maar dat is wel een heel belangrijke investering”, zegt Brugman. “Ik kom ze veel tegen: praktijken aan huis, in perfecte staat. Maar zo’n praktijk is niet toekomstbestendig. De huisartsenzorg vraagt om meer vierkante meters en om samenwerkingspartners in de nabijheid.”
Grote vraag is of een senior huisarts zo’n grote investering nog wel terugverdient. Die zekerheid is er niet, zegt Brugman. “Maar sinds de invoering van de vrije markt in 2006 is het wel weer mogelijk om de economische meerwaarde van een praktijk te gelde te maken. Bovendien geeft zo’n investering meer kans om de praktijk te verkopen. En, los van het financiële aspect, zien we dus dat veel huisartsen een boost krijgen van zo’n frisse start. En ook dat ze trots zijn dat ze bij hun afscheid iets moois achterlaten.”