Blozen

Herman van Veen (1945) speelt viool, zingt, schrijft, componeert, regisseert, acteert en schildert. Van Veen is te zien in de Nederlandse theaters en speelt t/m 6 december in Koninklijk Theater Carré, waar hij zijn 500ste voorstelling zal geven.

 

 

Het is vooral de angst om te blozen die er vaak voor zorgt dat je bloost. Je zit in de klas, je hebt je huiswerk niet gemaakt, je doet er alles aan om geen beurt te krijgen, probeert eruit te zien als je schrijftafel of op te gaan in de oude schoolprent aan de muur.

De ogen van de meester vinden je gezicht. Oeps, je bloost als een boei. De meester heeft dan de keuze, je doortrekken of met rust laten. Aan het eind van de les loop je als laatste de klas uit en bedankt hem voor zijn respectvol negeren, met een blos.

Niemand is gevrijwaard van blozen. Geen koning, geen hertog, geen wandelaar, geen bedelaar, geen sjacheraar, geen engel, hoer of tovenaar. Blozen is een vaak onhandig lichamelijk bijverschijnsel, vooral ook omdat het door velen wordt gezien als een soort gezichtsverlies.

Blozen komt vooral in de pubertijd voor, vaak vanuit de angst dat er iets ontdekt zou kunnen worden waarvoor je je geneert. En dat is op die leeftijd nogal het een en ander. Dan denk ik terug aan mijn pukkels of steenpuist of de vlooien die ik toen ooit had.

Bij jonge meisjes werd in vroeger tijden, als er onfatsoenlijke onderwerpen ter sprake kwamen, het blozen soms ook geacht als zichtbaar teken van schaamte. Iets om trots op te zijn, getuigenis van goede afkomst en beschaving.

Waaraan ik ook probeerde te denken, het hielp niet

In afgelegen streken in het noordoosten van Thailand houden, zeg maar, Thaise geisha’s, naast traditionele vaardigheden als het elegant bespelen van een tokkelinstrument, bloemschikken, het dragen van iets luchtigs, het in slomo over elkaar doen van de benen, het uitvoeren van een theeceremonie en het kalligraferen van bijzondere woorden, zich vooral ook bezig met de kunst van het blozen. Een kunst waardoor, als het ware, de onschuld gemanifesteerd wordt, zodat de gastvrouw blozend begeerlijker zou worden. Een geisha werd daar ook vaak op afgerekend. Een door het blozen geraakte bewonderaar was vaak bereid dieper in de buidel te tasten.

Met het ouder worden bloost een mens minder tot helemaal niet meer. De laatste keer dat ik bloes, zo zegt mijn kleinzoon dat, was verleden jaar, tegelijk twee keer achter elkaar.

Ik moest voor een kleine ingreep naar het ziekenhuis in Eindhoven en moest daarvoor van onderen zorgvuldig geschoren worden. De belachelijk mooie verpleger sloeg mijn deken weg, zag mijn jongeheer en zei: “Zo…” Ik wist niet wat hij met zijn zacht uitgesproken ‘zo’ bedoelde. Vond hij mijn jongeheer te klein? Te groot? Te vrouwelijk?

Tijdens het voorzichtig scheren bleef mijn jongeheer opmerkelijk rustig liggen. Maar toen de verpleger met een kwast bijna teder mijn schaamstreek oranjepaars begon te verven, werd hij onrustig. Zoals een hondje dat in zijn slaap een poes vermoedt en één oor opsteekt. Waaraan ik ook ter afleiding probeerde te denken, de Efteling, Ponypark Slagharen, het hielp niet echt. Hoppakee.

De verpleger keek er niet van op en grapte of ik een selfie wilde maken, met hem erbij, dat vond hij geen probleem. Of het dan op zijn Facebook mocht. Nou, dan bloos je wel.

In de rubriek De spiegel verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor.

Delen