Boek – Het leven heeft geen zin, maar ik wel
‘Ach ik ben Goddank dus nog een keer een jonge lente waard’, zong Maarten van Roozendaal in zijn lied Mooi. In een van zijn laatste interviews zei hij daarover: “Dit is het lied dat blijft.”
In seizoen 2005/2006 opende en sloot Roozendaal zijn voorstelling Barmhart met Mooi. Sindsdien maakte de zanger/liedjesschrijver nog zeven lentes mee; hij overleed in de zomer van 2013 op 51-jarig leeftijd. Van Roozendaal wordt beschouwd als een van onze grootste kunstenaars en zijn oeuvre wordt in een adem genoemd met dat van een grootheid als Jacques Brel.
In zijn biografie Het leven heeft geen zin, maar ik wel, beschrijft auteur Patrick van den Hanenberg het leven van Van Roozendaal vanaf zijn jeugd in het rustige Heiloo, zijn roerige krakerstijd in Alkmaar en zijn worsteling als artiest in achterafzaaltjes, tot aan het grote succes bij een vast publiek in zijn ‘tweede huis’, De Kleine Komedie in Amsterdam. Van den Hanenberg (1953) schrijft in de Volkskrant over cabaret, musicals en muziek.
1 reactie
Ooit liep ik langs een weiland waar een mevrouw bezig was haar schapen met lammeren te verzorgen. Ik kon me niet inhouden en declameerde: ‘Zie de lammeren nou eens lurken aan hun vers geschoren moeders.’
De oogopslag van die mevrouw vergeet ik nooit meer.
En dat allemaal vanwege het prachtige oeuvre van Maarten van Roozendaal. Ik zag hem optreden, alleen achter de piano en dan weet je: de vergelijking met Jacques Brel snijdt hout.
Joep Scholten
14 februari 2019 / 17:02