Burn-out bij huisartsen en zorgkwaliteit

“Artsen die hun werk niet aankunnen zijn mietjes!” Dat was ooit de onverbloemde reactie van een collega van mijn waarneemgroep, toen ik begon ‘te zaniken’ over burn-out. Natuurlijk zijn er altijd huisartsen geweest voor wie het beroep te zwaar werd. Die deden dan wat van hen werd verwacht: als medisch adviseur verkassen naar een verzekeringsmaatschappij. Daar werden weinig woorden aan vuilgemaakt. Dat gaat echter al heel lang niet meer!

Barbara Vollebregt meldt in Trouw van 15 maart 2018: ‘Zes op de tien huisartsen vinden de werkdruk te hoog. De helft heeft last van burn-outklachten.’ Dit kan worden geconcludeerd uit een onderzoek waarbij in de periode van 11 december 2017 t/m 4 januari 2018 6.607 huisartsen werden uitgenodigd om deel te nemen aan een online vragenlijst. Het responspercentage ligt met 24 procent niet bijster hoog. Te druk natuurlijk!

Lezen kost ook tijd en daarom presenteert de LHV wellicht het onderzoek in de vorm van een veertien pagina’s tellende grafische weergave van de resultaten. De titel is niet bijster origineel: Meer tijd voor de patiënt. Waarom niet Meer tijd voor de huisarts? Er staat immers in het verslag: “Bijna twee derde van de huisartsen gaat gebukt onder te grote werklast en werkdruk. Over een kwart moeten we ons zorgen maken.”

Trouw stelt: “De LHV heeft geen vergelijkbaar onderzoek van een paar jaar terug (…).” Dat klopt niet helemaal. Op 1 november 2012 werd het rapport van de Movir Landelijk onderzoek naar langdurige stressfactoren bij huisartsen gepubliceerd, waarvoor veel media-aandacht was: bijna 15 procent van de huisartsen gaf aan zelf weleens een burn-out te hebben gehad, maar ruim 70 procent rapporteerde weleens signalen van overspannenheid te hebben geconstateerd. In de periode hierna (van 2012-2015) constateerde de Movir een stijging van 19 procent van het aantal meldingen van psychische klachten.

Als lid van de begeleidingscommissie was ik nauw betrokken bij een onderzoek van het NIVEL naar burn-out onder huisartsen. Dit resulteerde in 1992 in een lijvig maar wel genuanceerd rapport met als titel Opgebrand/Een inventariserend onderzoek naar gevoelens van motivatie en demotivatie bij huisartsen. Vijftien jaar tevoren was in de opdracht van de LHV overigens ook al een onderzoek gedaan naar de werksituatie en werkbelasting bij huisartsen uit bezorgdheid over het aantal huisartsen dat vroegtijdig de praktijk neerlegde.

Betrokkenheid wordt een luxe

Je zou dus mogen concluderen dat burn-out onder huisartsen al meer dan 35 jaar als serieus probleem wordt erkend, maar dat het is niet gelukt om dit te beteugelen. Integendeel! Uit eigen ervaring weet ik dat je als huisarts ook met burn-out klachten geneigd bent om door te werken. Val jij uit, dan betekent dit immers extra werk voor jouw collegae. Ik vrees dat dit nog steeds zo is. Dit heeft drastische gevolgen. Huisartsen staan bekend om hun gedrevenheid maar die moet wel steeds harder knokken tegen signalen van demotivatie; hieronder lijdt onverbiddelijk te werkvreugde.

Het recente onderzoek zoomt in op een aspect dat tot nu toe weinig aandacht kreeg (en ook niet mocht krijgen om ongerustheid te voorkomen!): de hoge werklast gaat ten koste van de patiënt, zowel direct (aandacht voor de patiënt) als indirect (nascholing, verwijzing, organisatie); maar liefst zeven van de tien huisartsen geven aan dat de werklast de kwaliteit van zorg negatief beïnvloedt. Ik ervaar dat zelf regelmatig bij veel mensen binnen mijn familie, vrienden en kennissen. Betrokkenheid wordt een luxe. Vooralsnog houd ik mijn voormalige collegae het hand boven het hoofd: wees blij dat zij er nog zijn. Maar ik maak mij wel steeds meer zorgen over hen.

Delen