‘Fit zijn is ook een valkuil’

Chef-arts NOC*NSF Cees-Rein van den Hoogenband: ‘Mijn laatste kunstje’

Hij was jarenlang clubarts van PSV, behandelde als traumachirurg talloze topsporters en ondersteunde zoon Pieter op weg naar de top van de zwemwereld. Nu is Cees-Rein van den Hoogenband (68) chef-arts van de olympische ploeg die in februari uitkomt bij de Winterspelen in PyeongChang. “Fit zijn is ook een valkuil.”

Tekst: Richard Hassink | Beeld: Nout Steenkamp

Het worden zijn vierde Olympische Spelen als chef-arts van TeamNL, maar Cees-Rein van den Hoogenband maakte eerder, als teamarts van de Nederlandse zwem- en waterpoloploeg, ook al vier Olympische Spelen mee. Sport is altijd zijn wereld geweest. Ook in zijn werk als traumachirurg in het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop waar hij 24 jaar lang vooral (top)sporters op zijn operatietafel had. Van den Hoogenband: “Ik werk graag met mensen die gedreven zijn en er veel voor over hebben om te herstellen. Die mentaliteit sluit goed aan bij wie ik ben en hoe ik wil werken. Ik houd ervan om problemen te analyseren en snel op te lossen; dat is kenmerkend voor heelkunde én ook voor sportgeneeskunde.”

Dat Van den Hoogenband in de sportwereld terechtkwam, is vooral te danken aan de in 2004 overleden Co Greep, chirurg en hoogleraar algemene heelkunde bij de Universiteit Maastricht waar Van den Hoogenband eind jaren zeventig zijn opleiding deed. “Co keek altijd heel goed naar je sterke punten en bij mij zag hij een grote belangstelling voor sport. Hij stimuleerde me die kant op te gaan.”

Ik werk graag met mensen die gedreven zijn en er veel voor over hebben om te herstellen

In die periode werkte hij als arts van profvoetbalclub MVV en begeleidde hij de Nederlandse waterpoloploeg bij de jeugd. “Veel mensen denken dat ik door mijn zoon Pieter in de zwem- en waterpolowereld verzeild ben geraakt, maar die was op dat moment nog niet eens geboren. Het is dus eerder andersom.”

Maar Van den Hoogenband benadrukt dat Pieter niet dankzij hem zwemmer werd. “Mijn vrouw, Astrid Verver, die begin jaren zeventig een goede zwemster was, werd ooit zesde op de 800 meter vrije slag op het EK Zwemmen en miste op een haar na kwalificatie voor de Olympische Spelen van 1972. Astrid werd later zwemcoach, ook van Pieter. Dus de basis is echt door zijn moeder gelegd.”

Allerliefst naar voetbal

Alhoewel de rest van zijn gezin de zwemsport ademt, bekent Van den Hoogenband dat hij meer met balsporten heeft. “Pieter zegt weleens schertsend dat ik vroeger liever naar een waterpolowedstrijd van mijn andere zoon Robert ging kijken dan naar een belangrijke zwemwedstrijd van hem. Dat klopt inderdaad, maar het allerliefst ging ik naar voetbal, naar PSV.”

Van den Hoogenband, zelf ooit verdienstelijk rechtsback in de jeugd van PSV, zat als clubarts bijna 25 jaar met zijn neus op het veld in het Philips Stadion. Toen hij daarmee in 2009 stopte, was het tijd voor nieuwe uitdagingen. Voor het St. Anna Ziekenhuis zette hij Topsupport op, waarin alle sportgeneeskundige activiteiten van het ziekenhuis werden ondergebracht. In diezelfde tijd belde Maurits Hendriks, technisch directeur bij NOC*NSF. “Maurits wilde daar het roer omgooien en zich veel meer richten op de sporten waarin Nederlanders op de Olympische Spelen kansrijk zouden zijn. Voor de positie van chef-arts zocht hij een arts met anciënniteit en veel ervaring in diverse sporten en zo kwam hij bij mij uit.”

‘Het maakt nogal wat uit of je een medische begeleidingsploeg moet samenstellen voor de zomereditie of voor de wintereditie’

Van den Hoogenband maakte in de functie van chef-arts twee keer de Olympische Zomerspelen mee (Londen en Rio de Janeiro) en één keer de Winterspelen (Sotsji). “Het maakt nogal wat uit of je een medische begeleidingsploeg moet samenstellen voor de zomereditie of voor de wintereditie. In Rio hadden we 244 atleten onder onze hoede, in PyeongChang zullen dat er zo’n 40 zijn. Bij de Winterspelen zijn we eigenlijk alleen maar vertegenwoordigd bij het schaatsen en shorttracken, en met een paar enkelingen bij het snowboarden. Daarom gaan er naast mij slechts twee artsen mee, een voor de schaatsploeg en een voor de shorttrackers. De snowboarders vallen onder mijn verantwoordelijkheid.”

Infectiepreventie

Ook in de aanloop naar de Spelen is Van den Hoogenband druk. “In Rio de Janeiro waren de medische voorzieningen bijvoorbeeld niet overal even goed. Vooraf probeer je daar dan een beeld van te krijgen, zodat je precies weet waar onze sporters bij een medisch noodgeval terechtkunnen. In Zuid-Korea ziet dat er trouwens wel allemaal goed uit.”

Van den Hoogenband houdt zich ook bezig met vaccinatieprogramma’s, voedselveiligheid en infectiepreventie. Dat laatste wordt volgens hem steeds belangrijker. “Maurits Hendriks heeft weleens geroepen dat er meer olympische medailles verloren zijn gegaan door een simpel griepje dan door een sportblessure. Daarom vragen we onze atleten zo min mogelijk handen te schudden, zo vaak mogelijk hun handen te wassen en zo min mogelijk een openbaar toilet te gebruiken. Dit lijken misschien kleine dingen, maar ze kunnen een groot verschil maken. Zo miste 1000 meter-specialist Stefan Groothuis door een griepje het podium op de Spelen van Vancouver. Iets wat hij gelukkig vier jaar later, infectievrij, rechtzette met een gouden plak.”

Van den Hoogenband erkent dat hij het infectiepreventieprogramma niet zelf bedacht heeft. “De Noren doen dat al sinds de Spelen van Vancouver en zijn daar zeer succesvol mee. En wij nu ook; TeamNL had bij de laatste drie Spelen een zeer laag infectiepercentage.”

‘Ik ben een groot voorstander van dopingcontroles, maar wat in Sotsji gebeurde, kon echt niet’

Als chef-arts krijgt Van den Hoogenband ook te maken met de medische briefings van het IOC en de dopingcontroles. “Ik ben een groot voorstander van dopingcontroles, maar wat in Sotsji gebeurde, kon echt niet. Daar werden onze atleten van hun bed gelicht voor een dopingcontrole.” Hij beklaagde zich daar – met succes – over bij de medische commissie van het IOC. “Het schijnt dat ik op zo’n moment een lastig mannetje ben”, schaterlacht hij.

Stap terug

Na PyeongChang zal Van den Hoogenband waarschijnlijk een stap terug doen. “Mijn contract loopt weliswaar pas na de Zomerspelen in 2020 af, maar daar verschuift mijn rol al wat meer naar een adviserende. Ga er maar van uit dat dit mijn laatste kunstje is.” Alhoewel je je in het geval van Van den Hoogenband kunt afvragen of hij ooit met pensioen gaat. Want naast zijn werk voor het NOC*NSF doet hij ook nog steeds commissiewerk voor de World Anti-Doping Agency (WADA) en is hij voorzitter van de medische commissie van de internationale zwembond. “Ik ben nog heel fit, maar dat is ook een valkuil. Ik heb altijd kritiek gehad op mensen die te lang op het pluche bleven zitten, dus ik moet zorgen dat ik niet dezelfde fout maak.”

Olympische tv

De Olympische Winterspelen worden gehouden van 9 t/m 25 februari in PyeongChang, Zuid-Korea. De NOS doet rechtstreeks verslag, vooral van het schaatsen en shorttracken. Vanwege het tijdsverschil (het is er acht uur later dan in Nederland) starten vrijwel alle live-uitzendingen van de schaats- en shorttrackwedstrijden rond het middaguur. De snowboardwedstrijden worden ’s nachts uitgezonden.

 

Delen