Commercieel

Fysiotherapeut Gerard Koel stelt in een blog dat een ‘ongewenste tweedeling’ in praktijken voor fysiotherapie ontstaat doordat er steeds meer praktijken komen die akkoord gaan met het voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen in ruil voor een hogere vergoeding door de zorgverzekeraar. In het feit dat hierdoor een tweedeling kan ontstaan in de fysiotherapie geef ik hem gelijk. Maar tegen de vraag of die tweedeling ‘ongewenst’ zou zijn, kijk ik vanuit het perspectief van de verzekerde toch iets anders aan.

Koel spreekt in dit kader van ‘commerciële’ netwerken. In feite gaat het om fysiotherapiepraktijken die bereid zijn te investeren in kwaliteit door zich te specialiseren in een of meerdere deelgebieden van de fysiotherapie en door de kwaliteit die ze daarin bieden inzichtelijk te maken. Dat het aantal van deze praktijken groeit, vind ik voor de patiënt die een behandeling nodig heeft een goede ontwikkeling. Die patiënt weet dat hij terechtkomt in een praktijk die gespecialiseerd is in behandeling van zijn klacht. De praktijk maakt afspraken met de zorgverzekeraar over de behandeldoelstellingen en maakt ook inzichtelijk of die worden behaald.

Door deze praktijken te positioneren als commerciële netwerken en ze te onderscheiden van wat hij inhoudelijke netwerken noemt, wekt Koel de suggestie dat kwaliteit in deze zogenaamd commerciële praktijken een ondergeschikte rol speelt. Zelf is Koel bestuurder van SchouderNetwerk Nederland, waarin – zo leren we uit wat hij erover schrijft in zijn blog – de kwaliteit nadrukkelijk voorop staat. Onwillekeurig leidt dit tot de vraag waarom dit netwerk zich dan nog niet nadrukkelijk in de kijker heeft gespeeld bij de zorgverzekeraars om ook in aanmerking te komen voor een hogere vergoeding. Kwaliteit bieden is een commercieel aantrekkelijke positionering. En als de patiënt er beter van wordt, is ‘commercieel’ echt geen vies woord.

Delen