Controversieel wetsvoorstel

Op 3 juli 2020 is het Wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz) bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel ligt politiek gevoelig. Na ontvangst van veel bezwaren, heeft de Kamer het voorstel controversieel verklaard. De behandeling van het wetsvoorstel ligt stil en wordt aan een nieuw kabinet overgelaten.

Tekst: Katrijn van Berkum en Timo van Oosterhout 

Het wetsvoorstel regelt de gegevensuitwisseling tussen verschillende instanties (zoals zorgverzekeraars en gemeenten) in het kader van samenwerking op het gebied van de bestrijding van zorgfraude. Het uitwisselen van gegevens waarop het medisch beroepsgeheim rust, is hierin uitgesloten.

Aanleiding

De aanleiding voor het wetsvoorstel is dat er met de huidige mogelijkheden nog te veel knelpunten in de gegevensuitwisseling zijn bij signalen van zorgfraude. Een voorbeeld hiervan is dat de informatie-opslag niet (voldoende) centraal is geregeld. Hierdoor kunnen de instanties onvoldoende snel handelen. 

Het wetsvoorstel is niet bedoeld om te veranderen wat op basis van geldende wet- en regelgeving al mogelijk is, maar om samen te werken en fraude te voorkomen of te bestrijden. De huidige wetgeving biedt onvoldoende wettelijke grondslagen om persoonsgegevens uit te wisselen. Op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is daarvoor een wettelijke grondslag vereist. Dit wetsvoorstel is dus vooral voor het instellen van het Waarschuwingsregister zorgfraude en voor het creëren van de mogelijkheid voor het Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ) om signalen van zorgfraude te verwerken.

Registratie fraude

Via het Waarschuwingsregister kunnen zorgverzekeraars en gemeenten (rechts)personen registreren over wie de ‘gerechtvaardigde overtuiging’ bestaat dat ze fraude hebben gepleegd. Via dit register kunnen zorgverzekeraars en gemeenten elkaar voor deze partijen waarschuwen. Verder kan dan richting een dergelijke partij worden besloten om eventuele risicobeperkende maatregelen te treffen.

Gegevensverwerking 

Het wetsvoorstel regelt niets ten aanzien van de gevolgen die zorgverzekeraars of gemeenten aan een waarschuwing kunnen verbinden. Zo zullen deze instanties altijd zelf (nader) onderzoek naar een geregistreerde partij moeten doen en zorgvuldig moeten bepalen welke maatregelen worden getroffen. Informatie over de aard en omvang van de fraude of de geconstateerde feiten en omstandigheden waaronder de fraude zich heeft voorgedaan, mogen niet worden verwerkt. Bij Algemene Maatregel van Bestuur (Amvb) moet worden bepaald welke gegevens worden verwerkt. De zorgverzekeraars en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de gegevensverwerking. De partij waarvan de gegevens worden verwerkt, moet daarover worden geïnformeerd, tenzij dit de bestrijding van fraude in de weg staat. Deze afweging is aan de zorgverzekeraar en gemeenten.

Gerechtvaardigde overtuiging

Volgens de wetgever is sprake van een gerechtvaardigde overtuiging dat er sprake is van fraude als er voldoende bewijs van betrokkenheid bij fraude voorhanden is en er sprake is van vastgesteld gedrag dat een zwaardere verdenking dan alleen een redelijk vermoeden oplevert. Onder fraude wordt in dit wetsvoorstel verstaan: ‘het opzettelijk misleidend handelen binnen het zorgdomein, met het oog op eigen of andermans gewin voor zover het in de wet strafbaar gestelde feiten betreft’. In het wetsvoorstel is bepaald dat de betrokken instanties een protocol moeten opstellen met objectiveerbare criteria wanneer sprake is van een gerechtvaardigde overtuiging. De waarborgen die het protocol moet bevatten worden nader bepaald bij Amvb.

Signalen verrijken 

Naast het instellen van het Waarschuwingsregister houdt het wetsvoorstel een wettelijke grondslag in voor het verstrekken van (persoons)gegevens aan het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ). Het bestaande IKZ wordt een instelling (in de vorm van een stichting) die de wettelijke taak krijgt om de signalen die zij van de betrokken instanties ontvangt, te verrijken door deze met andere noodzakelijke gegevens die worden ontvangen aan te vullen. Het IKZ verstrekt haar signaal aan de geëigende instantie die daarop kan anticiperen door tegen de fraude op te treden.

Bezwaren

Vanuit het zorgveld (en de samenleving) zijn grote bezwaren tegen het wetsvoorstel geuit. De registratie van een zorgaanbieder in het Waarschuwingsregister kan plaatsvinden als de zorgverzekeraar of gemeente de ‘gerechtvaardigde overtuiging’ heeft dat de zorgaanbieder fraude heeft gepleegd. Hoe tot deze gerechtvaardigde overtuiging kan worden gekomen, wordt aan de betrokken instanties gelaten en is niet uitgewerkt.

Een registratie in het Waarschuwingsregister zal vermoedelijk grote gevolgen voor een zorgaanbieder hebben, zoals ook de gevolgen van een registratie in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR) waar financiële instellingen, waaronder zorgverzekeraars, op dit moment gebruik van maken. Te denken valt aan problemen met het krijgen van een overeenkomst, de beëindiging van lopende overeenkomsten, nieuwe (fraude)-

onderzoeken enzovoorts. In het wetsvoorstel is niet voorzien in een mogelijkheid voor zorgaanbieders om de registratie te kunnen betwisten of deze te laten toetsen door een onafhankelijk orgaan.

Controversieel 

Behalve de ingrijpende gevolgen die er kunnen zijn, is ook bij dit wetsvoorstel opnieuw de vraag: welk probleem wordt met dit wetsvoorstel opgelost? 

De mogelijkheid tot registratie bestaat al door het registreren in het Incidentenregister en het EVR. Wanneer wordt gekeken naar het aantal bewezen fraudegevallen in verhouding tot de impact die invoering van deze wet voor zorgaanbieders en patiënten kan hebben, valt goed te begrijpen dat het wetsvoorstel controversieel is verklaard.

Senior jurist Katrijn van Berkum en advocaat Timo van Oosterhout zijn werkzaam bij stichting VvAA Rechtsbijstand

Delen