COVID-19 en de inspectie (2) – Geen transparantie

Op woensdag 8 april 2020 worden achtereenvolgens Isa Kuppens, apotheker van apotheek Meijel, en vervolgens Rob Elens, huisarts van huisartsenpraktijk Centrum de Peel in Meijel door de inspectie gebeld. Tijdens dit telefoongesprek wordt de verstrekking van (hydroxy)chloroquine aan met COVID-19 besmette patiënten verboden, omdat het om een experimentele behandeling gaat. In andere landen, waaronde de USA, mogen artsen in een soortgelijke situatie onder bepaalde voorwaarden een ‘off label’-behandeling geven, mits de geïnformeerde patiënt dit goedkeurt.

Er is een opvallende discrepantie tussen enerzijds de openheid van de huisarts en de apotheker, die hun onderbouwde visie gedetailleerd publiceren in een publiekelijk gemaakt schrijven d.d. 20 april 2020 en anderzijds het gebrek aan openheid van de inspectie. Want wat heeft de inspectie tijdens de twee telefoongesprekken precies gezegd? Kregen de huisarts en de apotheker überhaupt een kans om in een gesprek hun beleid uit te leggen? Waarom verspreidde de inspectie kort na beide telefoontjes een nieuwsbericht over deze ‘kwalijke zaak’?

Op 18 mei 2020 doe ik een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om van de inspectie informatie over onder meer het betreffende telefoongesprek te krijgen. Wettelijke termijnen lijken niet te bestaan. Op 30 september 2020 krijg ik na vergeefse pogingen om meer voortvarendheid in een mail te horen: ‘Ik verwacht (…) dat u binnen afzienbare tijd, ongeveer twee weken, het besluit tegemoet kunt zien.’ Anderhalve maand later heb ik echter nog steeds niets vernomen. Op 17 november 2020 herinner ik de betreffende ambtenaar daarom per mail aan wat hij mij schreef over de te verwachten termijn.

‘Waarom verspreidde de inspectie kort na beide telefoontjes een nieuwsbericht over deze ‘kwalijke zaak’?’

Graag wil ik iedereen die een oplopend conflict met de overheid heeft een tip geven: grijp nooit zomaar naar de telefoon, hoe groot en misschien ook wel terecht de verontwaardiging is. Er bestaat namelijk een grote kans dat je jouw boosheid richt op iemand die juist van goede wil is maar wel afhankelijk van anderen. Eventuele telefoonnotities kun je bovendien niet direct controleren en wanneer deze worden doorgebriefd kan jou – zo heb ik ervaren – wel van alles in de mond worden gelegd. Zo benadeel je jezelf.

Omdat op mijn mail van 17 november 2020 níet wordt gereageerd, stuur ik op 26 november 2020 een reminder om een dag erna wél te bellen met de vraag of mijn mail is aangekomen en om na te gaan wat op dát moment de stand van zaken is. Vooropgesteld dat je de betreffende ambtenaar aan de lijn krijgt, kan deze strategie wel werken. Vraag uiteraard om een bevestiging per mail van datgene wat je te horen krijgt. En probeer vooral rustig en vriendelijk te blijven.

Afgelopen vrijdag kreeg ik de betreffende ambtenaar vrij snel aan de telefoon, van wie ik overigens steeds het gevoel had dat hij zijn best voor mij deed en dit werd ook bevestigd. Ik kreeg niet alleen kort na het gesprek een mail met een correcte samenvatting hiervan, maar later op de dag ontving ik per mail een zeer uitgebreid schrijven namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ondertekend door de plaatsvervangend secretaris-generaal: ‘Ik besluit de door u gevraagde informatie gedeeltelijk openbaar te maken.’

De ‘experimentele behandeling’ van Elens en Kuppens bestond uit een combinatie van hydroxychloroquine, het antibioticum azitromycine en het sporenelement zink. Op 10 oktober 2020 berichtte de NOS naar aanleiding van een studie in veertien Nederlandse ziekenhuizen, ‘dat bij patiënten die het middel (hydroxychloroquine) kregen het risico om op de IC de belanden ruim de helft lager lag.’ Natuurlijk dringt zich dan de vraag op waarom een ervaren huisarts en apotheker hun onderbouwde en geprotocolleerde experimentele therapie níet mogen toepassen en specialisten wel.

Door een groot toeval bereikte mij recentelijk een publicatie van vijf artsen uit de USA, Groot-Brittannië en Nederland met een oproep om onmiddellijk te starten met onderzoek naar de inname van een zink-supplement ter preventie van COVID-19. Eén van hen is Frederik J. van Kuijk, een Nederlander die in Amerika als hoogleraar oogheelkunde veel wetenschappelijk onderzoek heeft gedaan. De andere Nederlander is Jan Keunen, die tot voor kort hoogleraar oogheelkunde aan het Radboud umc was en die op 26 oktober 2020 is beëdigd als lid van de Eerste Kamer. Beiden hebben veel ervaring met zink, weliswaar in een andere setting (het voorkomen van leeftijdgebonden maculadegeneratie), maar zij weten precies hoe het middel werkzaam is. Vanuit de oogheelkunde kunnen overigens ook zinvolle adviezen worden gegeven over het eventuele gebruik van (hydroxy)chloroquine.

‘Wanneer de wereld wordt overvallen door een pandemie waarvan we nog lang niet alles weten, kán louter sprake zijn van experimentele therapieën’

Er zijn voldoende aanwijzingen dat zink een antivirale werking heeft. In het artikel geven de auteurs aan dat deze positieve werking ook virussen betreft die zeer nauw verwant zijn aan het virus dat COVID-19 veroorzaakt. Een eveneens recent artikel zoomt in op zink-tekort en het beloop van COVID. Wanneer de wereld zoals nu wordt overvallen door een pandemie, waar we nog lang niet alles weten van de nieuwe verwekker, kán louter sprake zijn van experimentele therapieën. Waarom kunnen deze niet worden gestart door ervaren artsen wanneer hiervoor plausibele argumenten zijn? Het was volgens mij de plicht van de inspectie om na te gaan hoe verantwoord de experimentele ‘off label’ therapie van Rob Elens en Isa Kuppens was, die nu telefonisch werd afgedaan.

Het besluit op mijn Wob-verzoek betekent nog niet dat ik nu al over de gevraagde documenten beschik. Ik heb begrepen dat ‘derdebelanghebbenden’ bezwaar hebben gemaakt tegen openbaarmaking. Die kunnen nog naar de rechter stappen. Vraag mij niet hoelang de procedure nog kan duren. Het betreft tientallen stukken maar bij de ‘telefoonnotitie inz. berichtgeving over aanspreken huisarts en apotheker apotheek Meijel experimentele behandeling van corona-patiënten’ staat nu al ‘niet openbaar’ en vooral hier gaat het mij om. Wil je dit aanvechten, dan is vermoedelijk een gang naar rechter noodzakelijk. Tegen de tijd dat de uitspraak er komt, is COVID-19 hopelijk verleden tijd. Het gebrek aan transparantie over deze zaak zal dan – vrees ik – nog niet verdwenen zijn.

Delen