Toch in cassatie

Zorgverzekeraar CZ heeft besloten alsnog in cassatie te gaan tegen de beslissing van het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch van afgelopen juli. Het gerechtshof stelde toen de rechtbank Zeeland-West Brabant in het gelijk, die op 14 maart besliste dat CZ gehouden is om aan niet-gecontracteerde zorgaanbieders ten minste 75 procent van het NZa-tarief voor tweedelijns geestelijke gezondheidszorg te vergoeden. CZ wilde die vergoeding beperken tot 50 procent, om selectiever te kunnen inkopen en zo de kosten in de zorg te kunnen beheersen.

Dat CZ nu alsnog in cassatie gaat, heeft niet te maken met de oorspronkelijke zaak, die was aangespannen door de verslavingskliniek Momentum. De cassatieprocedure gaat om het grotere verhaal: het wetsvoorstel om artikel 13 van de Zorgverzekeringswet zodanig te wijzigen dat zorgverzekeraars de mogelijkheid krijgen om bij een naturapolis de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg te kunnen verlagen. Deze wijziging wint aan belang nu in de 16 juli gesloten onderhandelingsakkoorden voor de medisch specialistische zorg, de geestelijke gezondheidszorg en de eerste lijn duidelijke afspraken zijn gemaakt over verdere beperking van de groei van de zorguitgaven. Die beperking valt alleen te realiseren als de zorgverzekeraars voldoende de mogelijkheid krijgen om in het proces van zorginkoop sturend op te treden, stellen de participanten van dit akkoord.

Daar hebben ze natuurlijk gelijk in. De opdracht die de zorgverzekeraars in het huidige stelsel hebben, is onuitvoerbaar als iedere verzekerde het recht behoudt om naar eigen inzicht overal zorg te blijven consumeren. Edith Schippers zei dit begin april ook al in NRC Handelsblad, toen ze stelde het ‘idioot’ te vinden dat de zorgverzekeraar bij de naturapolis tóch 70 of 80 procent van de rekening moet vergoeden van een zorgaanbieder waarmee hij niet wil contracteren. Dat móet veranderen, stelde ze toen. We gaan zien of dit nu gaat lukken.

Delen