De hartekreten van huisarts Arjen Göbel

SOS-artsen parasiteren op de bestaande huisartsenzorg, waarnemend huisartsen doen aan cherrypicking, huisartsen vormen een ietwat kleurloze, vermoeide beroepsgroep, de manier waarop de wereld wordt bestuurd lijkt te zijn losgeweekt van elke vorm van menselijkheid, en in onze technocratische en commerciële gezondheidszorg is het een uitdaging om ‘integere geneeskunde’ te blijven beoefenen. Aldus Arjen Göbel (57), huisarts te Amstelveen, in een aantal publicaties in Medisch Contact en op LinkedIn. In 1990 richtte hij met schoolvrienden het theatergezelschap Parbleu! op, dat van 16 tot en met 18 juni in Theater het Zonnehuis te Amsterdam, zijn 18de voorstelling speelt. Göbel componeerde en arrangeerde de muziek.

In 2001 verbaasde je over het feit dat de Wegenwacht jaarlijks per lid meer incasseert dan een huisarts voor elke ingeschreven patiënt. Hoe staat het anno 2020 met de huidige honorering?

Het is nu beter dan toen. Maar bij een normpraktijk vind ik het voor een 50-urige werkweek plus ANW-diensten, vergadering en scholing – op dit verantwoordelijkheidsniveau – nog steeds niet veel. Zeker als je als praktijkhouder veel geld besteedt aan gebouw, personeel en outillage. Je ziet nu ook steeds vaker dat een praktijk die door één arts werd gedaan, door twee parttimers wordt overgenomen, die elk 40 uur werken. Dat is – denk ik – de nieuwe norm aan het worden. Dat maakt de honorering in feite nog lager.

In 2008 schreef je over het netwerk van SOS-artsen: ‘Ik heb geen boodschap aan deze parasitaire vorm van hulpverlening.’ Inmiddels kun je via een app tegen betaling van € 25,-, c.q. € 35,- binnen, c.q. buiten kantooruren beeldverbinding maken met een BIG-geregistreerde huisarts, die SOS-arts wordt genoemd. Hoe sta je hier nu tegenover?

Schreef ik dat? Wat een jeugdig bravoure. Hier speelt de onterechte veronderstelling dat de gevestigde huisartsgeneeskunde niet goed zou functioneren. We weten allemaal dat je een patiënt niet via beeldverbinding kunt helpen. Dat kan slechts een enkele keer. Als je zorg levert moet je de Full Monty leveren. De huisarts levert goed werk in de volle breedte, voor een lage prijs. De huisartsenposten werken ook prima, en voor echte spoed is er 112. SOS-arts is niet nodig.

‘Het kost moeite om bij de ziel van het vak te blijven’

‘Waarnemend huisartsen doen aan cherrypicking, terwijl praktijkeigenaren omkomen in werk en verantwoordelijkheden,’ schreef je in 2020 in Medisch Contact. Onder jouw artikel verschenen maar liefst 80 reacties. Stel je dat vijf jaar geleden de beroepsopleiding had afgerond. Had je dan staan te popelen om een huisartspraktijk over te nemen of zou je zwichten voor cherrypicking?

Ik zou zeker een paar jaar waarnemen, maar met als einddoel een eigen praktijk. Het systeem werkt alleen als elke huisarts praktijkhouder wordt en niet alleen maar gaat waarnemen. Waarnemers houden hun eigen markt in stand door willens en wetens geen praktijk te beginnen. Het gekke is dat ze boos worden over die uitspraak terwijl het gewoon zo is. Het is geen oordeel. Het zijn prima artsen en prima mensen.

Een jaar later verscheen ook in Medisch Contact een artikel waarvan de titel al boekdelen spreekt: ‘Het prachtige doktersvak is niet meer van ons.’ De ‘joyeuze beroepsgroep van individualisten met gezelligheidsgevoel’ is veranderd in ‘een grijze massa met presentielijsten en powerpoints’. Wijn is kraanwater geworden. Valt het tij nog te keren?

Nee, de humor is er ook uit. Alles is bloedserieus en saai geworden. We vergaderen ons suf over dingen die door anderen zijn bedacht. We lopen achter de muziek aan maar denken dat we voor de muziek uitlopen omdat we mooie praktijkgebouwen hebben opgericht. Dat is gezichtsbedrog. We volgen voortdurend de verzekeraars tot we er zelf gek van worden. Het vak is niet meer van ons. We mogen niet collectief onderhandelen, de AVG, de WTZA, het is allemaal superformeel. Je kunt je bijna geen grapje meer permitteren. Alles wat je intypt wordt gelogd en alles wat je zegt wordt opgenomen! Ik verlang terug naar de groene kaart en de HAGRO. Collega’s zeggen dan vaak: maar het heeft toch de kwaliteit verbeterd? Dat vraag ik me af. Het enige wat echt kwaliteit verhogend is geweest zijn de NHG-standaarden. Voor het overige zijn we vooral meer gaan dóen, en kijken we te veel naar het scherm. Het kost moeite om bij de ziel van het vak te blijven. We worden afgeleid door bijzaken. Het spreekuur is nog net geen tussendoortje.

Op LinkedIn profileer jij jezelf als iemand voor wie het een uitdaging is geworden om ‘integere geneeskunde’ te blijven beoefenen. Dreigt de rest of in elk geval het merendeel van jouw collegae kopje onder te gaan in hetgeen je omschrijft als ‘onze technocratische en commerciële gezondheidszorg?’

Heel bot gezegd zijn we de helft van de tijd bezig met het uitsluiten van kanker die er niet is. Dat sijpelt in veel consulten door. Artsen zijn bang geworden maar beseffen dat nauwelijks. We zijn bang iets te missen en halen alles door de scanner, doen te veel onderzoek waar vaak niets uitkomt. We dekken ons in omdat we geen rugdekking van het systeem hebben. Dat komt o.a. door de tuchtcolleges en de goed georiënteerde patiënten (wat ik overigens toejuich), en deels door commercie (‘dokter, mijn buurman kreeg van de Bergman wel een scan’.) Onder integere geneeskunde versta ik geneeskunde die niet lijdt onder dergelijke invloeden van buitenaf. De dokter samen met de patiënt – dat is waar het om gaat. Maar dat is best moeilijk vol te houden. In het internettijdperk bestaat er bijna geen geneeskunst meer.

‘De dokter samen met de patiënt – dat is waar het om gaat’

‘Ik zie veel huisartsen bijna omvallen onder de werklast,’ schreef je in 2020. Vorige maand verscheen in Medisch Contact een emotioneel betoog met als titel ‘Kostbaar tijdsverlies’ naar aanleiding van de dood van jouw moeder. ‘De hoofdpersoon – die je feitelijk zelf bent – wordt verzwolgen door emoties en gekte.’ Elke vorm van menselijkheid lijkt weg. Zou je niet liever vandaag dan morgen als huisarts willen stoppen? Wat is jouw droom?

Nee, ik stop zeker niet. Inhoudelijk vind ik huisarts het mooiste beroep dat je kan hebben. Ik wil juist meer dan ooit aandacht hebben voor de patiënt die tegenover me zit. Ik vind het daadwerkelijk fijn om patiënten te ontvangen en te helpen. Daar zit de menselijkheid die ik zoek. Ik probeer de patiënt echt als een mens te zien, met angsten, met klachten. Zeurklachten bestaan niet. Ik wil een rustige dokter zijn, met heldere communicatie en een goede follow-up. Ik neem de tijd, tegen die rare 10 minuten norm in.

Na lezing van een aantal van jouw publicaties proef ik vooral tussen de regels nogal wat kritiek op collegae. Voel jij je door hen in de steek gelaten? Hebben jouw publicaties echt iets op gang gebracht?

Ik heb juist vaak bewondering voor mijn collega’s. Ik vind het harde werkers met het hart op de juiste plaats. Ik heb alleen een hekel aan het über-managen van de zorg, aan de vele handen die niet aan het bed werken maar aan de vergadertafel. Er wordt veel te veel geluld en dat wordt gestimuleerd door de verzekeraars. Ik vind het jammer dat we als huisartsen daarin meegaan. Veel van onze vergaderingen beginnen met: jongens, als we niet meedoen missen we de boot. Maar niemand weet waar die boot vandaan komt en waar die naar toe gaat. We moeten juist wat vaker die speedboot durven missen en ons richten op de kern: goed dokterschap. Wat reacties op mijn stukje over ‘kostbaar tijdverlies’ betreft: het trof me dat ik door 70 collega’s ben gemaild die herkenden dat er zo veel tijd verloren gaat aan nutteloze dingen en dat hen dat emotioneert.

Overmorgen gaat de mede door jouw geschreven voorstelling Vergeten verleden in première, geafficheerd als een ‘Muzikaal misdaadmysterie’ maar feitelijk gaat het om een reünie van een middelbare schoolklas van 31 jaar geleden. In die periode richtte je met schoolvrienden de theatergroep Parbleu! op. Wat was je geworden wanneer je toen wist wat jou als huisarts te wachten stond?

Ik zou nog steeds huisarts worden! Mijn stiekeme droom is filmcomponist – dat lijkt me het mooiste wat ik zou kunnen doen – maar dat gaat niet gebeuren, hoewel ik als hobby al 30 jaar met heel veel plezier muziek maak met mijn vrienden van theatergroep Parbleu! en A Capellagroep Grof Volkoor’n.

Delen