De natuurlijke charme van Borkum

De Nederlandse Waddeneilanden hebben een elegant buurmeisje. Hoewel Borkum op nog geen uur varen van de Groninger Eemshaven ligt, ademt het op en top Duitse chique.

Tekst: Flip van Doorn

Wie van de boottocht nog geen vakantiegevoel kreeg, heeft altijd het treintje nog. De veerhaven van Borkum ligt op een afgelegen punt van het eiland. De tocht naar het dorp duurt een kwartier en gaat per rammelend en schuddend boemeltje. De prijs van de rit met deze ‘Kleinbahn’ is bij het bootticket inbegrepen. Door de open ramen van de kleurige wagons waait de zeewind naar binnen. De rit eindigt op een perron midden in het dorpshart, omringd door terrassen.

Op de landkaart is goed te zien dat het meest westelijke van de Duitse Waddeneilanden dichter bij de Nederlandse kust ligt dan bij de Duitse. Omdat de Eemsmonding de loop van de landsgrens bepaalt, hoort het echter bij Duitsland. Bij Oost-Friesland, om precies te zijn: de Duitse regio waar een aan het Fries verwant dialect de voertaal is en theedrinken een gewichtig ritueel. Wie niet in een ‘Teehaus’ aan een ceremonie heeft deelgenomen – drie kopjes thee per persoon, met het onvermijdelijke lepeltje room en het klontje kandij – is niet op Borkum geweest. 

Het is verleidelijk Borkum met de Nederlandse Waddeneilanden te vergelijken. Allereerst zijn er de overeenkomsten: het verleden van walvisvaart, kleinschalige landbouw en het jutten, de opkomst van het toerisme vanaf de negentiende eeuw, de ingrepen in het landschap waardoor het eiland aangroeide en de veelzijdige natuur. En in de zomer wordt overal Duits gesproken. 

Het belangrijkste verschil is het mondaine karakter. Waar dorpen op Ameland, Schiermonnikoog of Terschelling hun plattelandskarakter koesteren, met smalle straatjes en stegen – een oud kerkje hier, een boerderij daar – tooit Borkum zich met de juwelen en andere opsmuk van een chique badplaats. Een brede boulevard, een muziekpaviljoen, statige kuurhotels en appartementenblokken van zes verdiepingen hoog. 

Fruits de mer en wijn

En dan zijn er de kleurrijke ‘Strandkorben’: de rieten strandstoelen met de gestreepte luifeltjes waarin de Duitse badgasten twee aan twee de schaduw zoeken terwijl ze toch met de voeten in het zand zitten. Het is goed flaneren over de brede promenade waar badgasten zich op de terrassen te goed doen aan fruits de mer met een glas witte wijn. Maar de oude vuurtoren lijkt een miniatuurversie van de Brandaris op Terschelling en op enkele grafstenen aan de voet ervan is het Nederlands de voertaal. Bij de snackbars gappen meeuwen vis en patatjes van nietsvermoedende toeristen en overal zijn voor een zacht prijsje fietsen te huur. In die zin zijn er geen grenzen, een Waddeneiland blijft gewoon een Waddeneiland. 

Aanvankelijk waren het er hier zelfs twee. In 1863 werden Westland en Ostland met een robuuste dijk aan elkaar vastgeklonken. Het tussenliggende kweldergebied kwam droog te liggen; er is later een klein vliegveld aangelegd. De rest van het terrein is voor de vogels. Dat laatste geldt ook voor de Sternklippdünen, op de oostelijke punt van Borkum. Aan het eind van het verharde fietspad staat een bordje met een vriendelijk verzoek aan de ‘Liebe Gäste’ of ze verder te voet willen gaan, een stalling om de huurfiets neer te zetten en struinen maar. Een paar vierkante kilometer ruige natuur strekt zich er uit, doorsneden door kreken en wandelpaden. Vanaf groene duintoppen reikt het zicht tot alle uithoeken van het eiland, over kweldervlaktes die ’s zomers lila kleuren van de bloeiende lamsoor en in het najaar rood van de zeekraal. Na een paar kilometer wacht een breed en verlaten zandstrand waar een ontmoeting met een groepje zonnebadende zeehonden eerder regel dan uitzondering is.

Muziekpaviljoen

Borkum is compact, net iets kleiner nog dan Schiermonnikoog. De tegenstelling tussen het ongerepte oosten en het toeristische westen is scherp, maar in nog geen halfuur fietsen overbrugd. Verdwalen is haast onmogelijk, de zestig meter hoge nieuwe vuurtoren is vanaf het hele eiland te zien. Midden in het dorp staat hij, op een grasveld dat is omringd door hotels, winkels, eettentjes, ‘Gasthäuser’ en het onvermijdelijke zaakje met theespecialiteiten. Op slenterafstand ligt de boulevard, waar in het muziekpaviljoen drie keer per dag gratis optredens zijn. De muziek voegt zich naar de beschaafde, ietwat belegen sfeer. Klassiek, jazz, folk, meestal akoestisch. Dit is geen plek voor dj’s en stampende beats. 

Borkum is een welopgevoede dame met een verfijnde smaak, gehuld in een lichte zomerjurk. Van onder haar strooien zomerhoed toont ze haar stralende glimlach aan ieder die haar bekoorlijkheid kan waarderen. Wie plat vermaak zoekt, is bij haar aan het verkeerde adres. Wie houdt van eindeloze zonsondergangen onder het genot van een goed gesprek en een dito glas wijn, heeft aan haar echter een gastvrouw met een allure en een wellevendheid die we aan de Nederlandse kust verleerd lijken te zijn.

Delen