Déjà vu

Tot nu toe dacht ik steeds: ik stem op David Cameron. Gesteld natuurlijk dat ik staatsburger zou zijn in het Verenigd Koninkrijk, en dus op 7 mei aanstaande naar de stembus mag om een nieuw Lagerhuis te helpen kiezen. Maar ik ben al een tijdlang aan het twijfelen.

Dit heeft vooral te maken met de terechte kritiek die je steeds meer hoort op het buitenlandbeleid van de Britse premier. Juist nu onze westerse vrijheden en waarden steeds ernstiger worden bedreigd vanuit steeds meer delen van de wereld, Rusland nadrukkelijk inbegrepen, treedt Groot-Brittannië onmiskenbaar van het wereldtoneel terug als serieuze macht, ook militair, die hier zijn verantwoordelijkheid neemt. Dan doet Frankrijk het, onder de socialistische president Hollande, momenteel heel wat beter.

In de Britse verkiezingscampagne speelt dit overigens allemaal geen rol. Die gaat uitsluitend over binnenlandse kwesties, en dan vooral: de NHS. De National Health Service dus, het ‘single-payer’-stelsel dat iedere Britse ingezetene recht geeft op volledig staatsgefinancierde gezondheidszorg. En juist die dominerende rol van de staat zorgt er voor, dat in Groot-Brittannië de gezondheidszorg, méér nog dan in bijna alle andere landen, de moeder van alle politieke speelballen is.

Veel hiervan is alleen maar voor de tribune. De linkse oppositie (Labour) wil nog méér belastinggeld naar de NHS, en minder contracteren van particuliere zorgaanbieders voor het feitelijk leveren van die staatsgefinancierde zorg. David Camerons Conservative Party wil eerder mínder geld naar de NHS, en denkt dit juist te bereiken door méér ‘marktwerking’ bij het daadwerkelijk inkopen van gezondheidszorg, omdat dit kostenbesparend zou werken.

In werkelijkheid zal elke nieuwe Britse regering geen andere keuze hebben dan allebei tegelijk te doen: nog meer geld naar de NHS, vanwege de autonome groei van de zorgvraag; én meer inzet van ‘private contractors’, al was het alleen maar vanwege capaciteits-knelpunten. Maar zo lang het nog verkiezingstijd is, blijft deze waarheid versluierd achter een barrage van politieke retoriek.

Met pas nog weer een nieuw dieptepunt, via deze uitspraak van David Cameron: “I want doctors with stethoscopes, not bureaucrats with clipboards.” Dit zei hij tijdens een televisiedebat, en niemand sprak hem op dit punt tegen. Want dit is iets waar alle (Britse) politici het over eens zijn: met een nummertje schelden op ‘managers’, in elk geval in de gezondheidszorg, kan je altijd politiek scoren.

Iedereen met een beetje kennis van zaken weet dat diezelfde politici, buiten het bereik van camera’s en microfoons, niet anders kunnen dan toegeven dat als je een goeie gezondheidszorg wilt hebben, (goed) management minstens zo cruciaal is als goeie zorgprofessionals ‘op de werkvloer’. En gelukkig kwam er ook publiekelijk weerwoord, van buiten de politiek. Maar de weerklank hiervan zal nog geen fractie zijn van wat Cameron heeft gezegd.

Misschien moet je het politici ook maar niet kwalijk nemen dat ze dit soort kansen voor open doel benutten, het hoort kennelijk bij hun vak. En in de categorie populistisch ageren, is ‘managertje-pesten’ een van de meest onweerstaanbare instrumenten. Want zeg nou zelf: wie kan er nou bezwaar hebben tegen méér handen aan het bed, en tegen mínder van die duurbetaalde regeltypes die alleen maar in de weg lopen?

Opvallend, en bemoedigend, is dat juist via het doorgaans zo (links-)populistische dagblad The Guardian, nu ook stemmen zijn te horen tégen het demoniseren van zorgmanagers. Zoals deze bijdrage, eerder deze week, door Richard Vize, oud-hoofdredacteur van diverse zorgperiodieken. Hij legt overtuigend uit dat de NHS in de directe toekomst zelfs nog meer dan tot nu toe al het geval was, gaat staan of vallen met goed management.

Een paar weken eerder al verscheen op de website van de Health Service Journal een uitgebreider publicatie, die vijf ‘mythen over NHS managers’ ontzenuwt. Dit gebeurde in het kader van een speciale ‘Respect for NHS managers’-campagne, die nodig wordt geacht omdat “politicians often acknowledge the importance of managers in private, but then fail to present that view in public.” Leest u vooral zelf over die mythen, waaronder als allereerste natuurlijk: “NHS managers are unnecessary – only doctors and nurses are needed.”

Wat je hier wel proeft, is een element van déjà vu. Dit is typisch zo’n onderwerp dat steeds weer terugkeert, zonder dat hierover nou zo heel veel nieuws valt te zeggen. Maar afgeven op (zorg)managers is, ook buiten de grenzen van het Verenigd Koninkrijk, inclusief in Nederland, nu eenmaal zo’n enthousiast beoefende vorm van demagogie, dat van tijd tot tijd ook wat weerspraak gewoon niet uit mag blijven.

De meest recente keer dat ik hier zelf over schreef, was afgelopen oktober, met als specifiek thema dat altijd zo populaire klagen over geld dat niet naar de zorg gaat. Dit ging vooral over de rol van consultants ‘van buiten’, maar diezelfde ‘meer handen aan het bed’-retoriek laat zich ook inzetten voor het bagatelliseren van de productieve waarde van management binnen zorginstellingen zelf.

Het zal ook voor mij dus wel niet de laatste keer zijn dat ik over dit onderwerp schrijf – helaas.

Delen