Die schele

Gepensioneerd anesthesist Hans Eppens leerde tijdens zijn carrière zich niet te snel te verheugen op overwinningen. Succes kan snel verdampen. 

Tekst: Hans Eppens

Vanaf mijn geboorte ben ik behept met een amblyoop oog waardoor ik scheel ben. Zelf heb ik daar in de dagelijkse praktijk weinig last van en dat had ik ook niet toen ik nog werkte. Voor zover ik weet, heeft mijn omgeving er sowieso nooit enige last van gehad. Slechts één keer heb ik van een patiënt een opmerking gekregen. Dat wil zeggen, van de echtgenoot van die patiënt.

Toen ik rond 1978 als anesthesist in het toenmalige St. Elisabeth Ziekenhuis in Alkmaar werkte, werd op een dag mijn hulp ingeroepen op de EHBO. Er was een vrouw binnengebracht die zich van het leven had willen beroven door haar keel open te snijden.

Op de Eerste Hulp kreeg ik een afschuwelijke verwonding te zien. De larynx lag praktisch open. Gelukkig waren de beide carotiden intact en er was een traumatische toegang tot de luchtweg. Zonder moeite en zonder verdoving kon ik een tube in de trachea inbrengen.

Met de dienstdoende chirurg en de kno-arts raakte ik daarna in een discussie over het verder te volgen traject. De chirurg wilde de patiënt op de OK in Alkmaar opereren, maar de kno-arts en ik vonden dat de patiënt moest worden overgebracht naar het VU-ziekenhuis in Amsterdam voor reconstructie van de larynx. Wij besloten een kno-specialist van het VUmc te raadplegen en spraken van tevoren af, dat wij ons bij diens mening zouden neerleggen. De kno-arts van het VUmc was het eens met een transfer naar Amsterdam.

Het herstel van de vrouw interesseerde mij meer

Alvorens de patiënt te vervoeren bracht ik de echtgenoot op de hoogte van de beslissing van
de in consult geroepen collega’s en mijzelf. De man was duidelijk van slag door de hele situatie en stemde aarzelend in met het plan. Vervolgens heb ik de geïntubeerde patiënt in de ziekenauto begeleid naar het VUmc. Nadat ik was vertrokken, mompelde de echtgenoot tegen mijn collega’s: “Als die schele mijn vrouw dood laat gaan, dan vermoord ik hem.”

Uiteraard was ik niet blij toen ik van die opmerking op de hoogte werd gebracht, maar daar stond ik boven. Het herstel van de vrouw interesseerde mij meer. Het deed ons dan ook deugd toen we hoorden dat zij na enige tijd werd ontslagen uit het VUmc. Haar lichamelijke conditie was in orde. In Alkmaar waren wij trots op onze beslissing.

Na een paar weken zagen wij de vrouw terug op onze EHBO. Deze keer had zij WC-Eend gedronken. Dat veroorzaakte een bijtend schuim, dat overliep van de maag naar de oesophagus, de trachea en de longen. Deze zelfmoordpoging overleefde de vrouw níet. Ons eerste gewin bleek kattengespin.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen