Dokter af

Frustratie over verlies van de artsentitel

Met het actief worden van een koppeling tussen de artsentitel en herregistratie in het BIG-register is periodieke herregistratie sinds januari ook voor basisartsen een feit. Op 1 januari werden een kleine 18.000 artsen daarom uit het BIG-register geschreven. Met de uitschrijving verliezen de artsen ook het recht de titel ‘arts’ te voeren zonder daaraan voluit ‘niet praktiserend’ toe te voegen. En dat doet pijn.

Tekst: Marjan Enzlin | Beeld: Tamar Smit

Wie ooit geneeskunde studeerde en met succes het artsenexamen afrondde, werd arts en bleef arts. Ook als men zich daarna specialiseerde tot medisch specialist en later niet meer voldeed aan de herregistratie-eisen voor medisch specialisten, ook als men niet als dokter werkzaam was en óók als men met pensioen ging. Eens een arts, altijd een arts; de titel stond als een huis. Maar er is iets veranderd.

Het begin van dit jaar effectief worden van een wettelijke koppeling tussen de beroepstitel ‘arts’ en de registratie in het BIG-register – in 2006 onder minister Hans Hoogervorst ontstaan – zorgde ervoor dat op 1 januari tegelijk zo’n 18.000 artsen werden uitgeschreven uit het BIG-register. De artsen, die niet in aanmerking komen voor herregistratie, mogen vanwege bovenbeschreven koppeling de titel niet meer voeren, zonder daaraan voluit de woorden ‘niet praktiserend’ toe te voegen. Doen ze dat wel, dan riskeren ze een forse boete.

Het is vooral een principekwestie en zoals gebruikelijk liggen dergelijke kwesties doorgans extra gevoelig

De situatie leidt tot verontwaardiging en frustratie bij een deel van de uitgeschreven artsen. Niet het feit dat met de uitschrijving ook het recht om zelfstandig voorbehouden handelingen te verrichten en recepten te schrijven vervalt, lijkt het probleem, maar het verlies van de ooit academisch verworven artsentitel. Of nog iets preciezer geformuleerd; het feit dat die kennelijk door de overheid kan worden afgenomen. Het is vooral een principekwestie dus en zoals gebruikelijk liggen dergelijke kwesties extra gevoelig. Zo blijkt ook op de redactie van Arts en Auto waar al maanden brieven binnendruppelen van uitgeschreven artsen.

Doorhaling

De verontwaardiging vindt volgens de briefschrijvers geen oorsprong in verzet tegen een controlesysteem zoals het BIG-register, want over nut en noodzaak van het systeem lijkt iedereen het inmiddels eens. De ‘pijn’ zit hem vooral in het verlies van het recht de artsentitel te voeren én in de terminologie die gebruikt wordt om de uitgeschreven artsen te duiden. Zij zijn ‘doorgehaald’ en aan die (administratieve) term hangt in de medische wereld een associatie die zeer ongewenst is, aangezien de term ook staat voor de strengste maatregel die het Medisch Tuchtcollege kan opleggen aan artsen aan wie iets ernstigs te verwijten valt. Dat leidt tot ongemakkelijke situaties, zegt sinds 2006 gepensioneerd (dus niet praktiserend) huisarts, Frans Wagenaar. “Ik hoef in het buitenland niet te vertellen dat ik ben doorgehaald, want dan vraagt men mij direct wat voor een misdaad ik op mijn geweten heb.”

De doorhaling van de 18.000 artsen heeft met het maken van fouten en het opleggen van maatregelen echter niets van doen. De betrokken artsen komen om verschillende redenen niet in aanmerking voor herregistratie. De belangrijkste reden is dat er te lang geen of niet genoeg patiëntencontact is geweest. Veelal omdat men gepensioneerd is, langdurig ziek was of iets heel anders is gaan doen. Men voldoet dan niet aan de eis van 2080 uren patiëntencontact in vijf jaar tijd. Het is wel mogelijk via een scholing- en toetsingsroute alsnog in aanmerking te komen voor herregistratie, maar wie daar – om welke reden dan ook – niet of niet op tijd aan begint, wordt uitgeschreven.

Dat artsen niet geregistreerd kunnen blijven als zijnde specialist in een bepaald vakgebied, lijkt iedereen te onderschrijven. In de medisch specialismen was de plicht tot herregistratie al langer een geaccepteerd en als logisch ervaren feit. “Dat ik mezelf geen huisarts meer mag noemen, vind ik volstrekt logisch”, onderstreept ook Wagenaar. “Ik onderschrijf volledig het belang van een systeem waardoor het voor burgers en collega’s duidelijk wordt wie in de beroepsgroep bevoegd en bekwaam zijn, maar dat de titel ‘arts’ me om administratieve redenen door de overheid ontfutseld is, ervaar ik als groot onrecht. Ik denk dat er andere oplossingen mogelijk zijn, ook via het BIG-register. Maar daarvoor is een wetswijziging nodig en die wordt kennelijk niet opportuun geacht. Ik heb hierover contact gehad met verschillende deskundigen bij de KNMG, maar hoewel men daar begrip heeft voor onze situatie, maakte men mij duidelijk dat er niet voldoende draagvlak is om een dergelijke wetswijziging op de agenda te brengen van de politiek. Ik vermoed zelf dat dat draagvlak er nu wél is, sinds er vanaf januari zo veel artsen zijn doorgehaald en geconfronteerd werden met de gevolgen. Een aantal van hen werd op dat moment pas ‘wakker’ en trekt nu aan de bel.”

Principekwestie

Wat Wagenaar vertelt, weerspiegelt de teneur van het overgrote deel van de reacties die de redactie bereikten. Het niet meer mogen voeren van de titel voelt alsof de overheid de betrokken artsen een deel van hun identiteit heeft afgenomen. Nadat Arts en Auto-blogger, Ignace Schretlen (een van de doorgehaalde oud-artsen) daarover begin dit jaar twee blogs (Dokter af en BIG-registratie bij 1 op de 5 artsen doorgehaald) schreef, ontving de redactie tientallen brieven van artsen die ongeveer hetzelfde gevoel beschreven. De publicatie van een selectie daaruit in de brievenrubriek, lokt tot op de dag van vandaag nog nieuwe reacties uit. Overigens niet alleen van oud-artsen die boos zijn. Er zijn ook uitgeschreven artsen die het geen enkel probleem vinden om ‘niet praktiserend’ toe te voegen. Zij zijn in de minderheid als het om aantallen reacties gaat, maar dat zegt weinig, omdat het voor de hand ligt dat juist artsen reageren die het verlies van de artsentitel wél als probleem ervaren.

Natuurlijk geeft het gemengde gevoelens als je altijd de artsentitel zonder toevoeging hebt gebruikt en hebt gedacht dat je die kon blijven gebruiken

Hoewel de betreffende artsen dus verschillend reageren, is de algemene tendens van de reacties aan het adres van de redactie duidelijk wél dat men het principieel niet vindt kloppen dat een overheid een eenmaal door studie verworven en eerder beschermde beroepstitel kan ‘afpakken’ terwijl er ook andere oplossingen voor zijn. Zoals de toevoeging ‘niet praktiserend’ in het register zelf. “Maar dat vond minister Hoogervorst destijds niet wenselijk en haalbaar”, zegt Wagenaar.

KNMG

Artsenfederatie KNMG heeft in een jarenlang voortraject naar de bovenbeschreven wettelijke koppeling van Hoogervorst steeds aangegeven dat titelverlies niet acceptabel was, omdat artsen de beroepstitel eerder voor het leven werd verleend. Men zag destijds (eind jaren negentig) ook geen reden om over te gaan tot periodieke herregistratie van basisartsen naast de periodieke herregistratie van medisch specialisten en wees herhaaldelijk op een ongewenst bijeffect. Namelijk dat artsen die de specialistentitel zouden kwijtraken, op termijn, ook hun artsentitel zouden verliezen, als de overheid bij haar voornemen zou blijven om periodieke herregistratie van het basisberoep in te voeren. In april 1999 wees de KNMG het overheidsvoornemen dan ook officieel af. Maar de overheid zette haar plannen door waarop de KNMG zich vervolgens inzette om de gevolgen van de invoering van de herregistratie voor basisartsen te beperken. Zo werd onder meer een voorstel gedaan om te komen tot een register van niet-praktiserenden. Maar dat werd uiteindelijk door het ministerie als onhaalbaar afgewezen.

“Toen begin 2000 de invoering van de herregistratie concreter werd, riep dat bij de KNMG en onder onze achterban veel weerstand op”, vertelt René Héman, huidig voorzitter van de KNMG. “We begrepen dat de overheid vanuit patiëntperspectief ook de competenties van basisartsen periodiek wilde kunnen controleren, maar het politieke besluit moest dan wél worden omgezet in acceptabele en werkbare regels voor dokters. We hebben dus hard ingezet op de herregistratie-eisen: welke scholing en wat voor werk telt mee om aan die wettelijke norm van voldoende gewerkte uren te voldoen? Deze inzet had resultaat. We hebben heel veel artsen vanwege hun deskundigheid en ervaring binnen boord weten te houden en daarnaast reëlere toetsingsnormen weten te bereiken.”

Zoals beschreven had de KNMG bezwaar tegen het mogelijk verliezen van de beroepstitel ‘arts’ als die eenmaal aan de herregistratie gekoppeld zou zijn. “Uiteindelijk hebben we in jarenlang intensief overleg met VWS weten te voorkomen dat uitgeschreven artsen zich geen ‘arts’ meer zouden mogen noemen”, stelt Héman. “Want natuurlijk voelt het onrechtvaardig en geeft het gemengde gevoelens als je je hele leven de artsentitel zonder toevoeging hebt gebruikt en hebt gedacht dat je die altijd kon blijven gebruiken. Uiteindelijk kwamen wij tot de conclusie dat de toevoeging ‘niet praktiserend’ het publiek duidelijkheid geeft over wat ze van een beroepstitelvoerder mogen verwachten. Dat zorgt voor een betrouwbaarheid van de medische professie waaraan ook wij sterk hechten. Door eens in de vijf jaar opnieuw te registreren, wordt de deskundigheid van artsen gewaarborgd en blijft het register actueel.”

Wakker schudden

Zo beschouwd zijn oud-huisarts Frans Wagenaar en zijn medestanders het eens met de KNMG als het over het waarborgen van zorgkwaliteit gaat, ook via een systeem van periodieke herregistratie. “Zoals gezegd, ben ik een groot voorstander van het borgen van de bekwaamheid van medische beroepsgroepen, maar dat kan ook zonder ons de titel ‘arts’ af te nemen”, benadrukt Wagenaar nog maar eens. “Het is een door de overheid opgelegde administratieve oplossing met gevolgen voor individuen. Dat zoiets kan, zou de hele academische wereld moeten wakker schudden. Stel je eens voor dat hetzelfde met ingenieurs gebeurde. Ik denk dat het hele land op zijn kop zou staan. Elke verworven titel zou beschermd moeten zijn en blijven, maar minister Hoogervorst heeft zich destijds door niets en niemand laten tegenhouden. Ondanks alle goed onderbouwde bezwaren en ook door artsenorganisaties aangedragen alternatieven. Dat een minister dat voor elkaar krijgt, vind ik niet getuigen van een hoog democratisch gehalte. Wat dat betreft zou een hernieuwd protest van de universiteiten, eerder in 2006 gedaan, wat mij betreft op zijn plaats zijn. En ja; natuurlijk kan ik ook de doctorandustitel gebruiken, maar dat heb ik nooit gedaan. Ik ben geen doctorandus, ik ben en blijf altijd arts.”

Extra informatie

Aan de 17.909 artsen die per 1 januari werden doorgehaald, zijn sindsdien nog artsen toegevoegd omdat
ze niet aan de herregistratie-eisen (konden) voldoen. Maar in de maandverslagen van het CIBG, uitvoeringsorganisatie van het ministerie van VWS en beheerder van onder meer het BIG-register, staat bij de aantallen niet vermeld met welke reden deze artsen werden uitgeschreven. Daarom kunnen die aantallen niet een op een vertaald worden naar uitschrijving vanwege niet voldoen aan herregistratie-eisen.

Een aantal artsen kiest ervoor uitschrijving uit het register te voorkomen door deel te nemen aan het
scholing- en toetsingstraject dat wordt verzorgd door de VUmc Academie. Met betrekking tot de beladen
term ‘doorgehaald’ versus het vriendelijker ‘uitgeschreven’ meldt het CIBG desgevraagd dat signalen daarover door hen bij de betrokken beleidsdirectie van het ministerie van VWS zijn gelegd. Of daar ontwikkelingen zijn richting een ander gebruik van terminologie, is nog onduidelijk. De situatie in de praktijk is overigens dat
de naam van een arts die is doorgehaald vanwege niet herregistreren, direct niet meer zichtbaar is in het BIG-register. De term ‘doorgehaald’ is in het geval van niet-herregistreren dus nooit zichtbaar gekoppeld aan de naam van de betrokken arts. De arts is simpelweg onvindbaar in het register.

Lees ook: Herregistratie bij ziekte

 

Delen