Droge mond
‘Nieuwe geneesmiddelen in de praktijk’ heette het Lagerhuisdebat dat het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik en Nefarma gisteren organiseerden. Centraal stond te vraag hoe het best kan worden omgegaan met farmaceutische innovatie. Gelukkig werd al vroeg in het debat de tussenconclusie getrokken dat het bij innovatie niet alleen om grote ontwikkelingen gaat. Een nieuwe toedieningsvorm kan al volstaan. Denk bijvoorbeeld aan een geneesmiddel dat niet langer drie keer per dag hoeft te worden geslikt door mensen met geheugenproblemen, maar slechts één keer. Voor het naar bed gaan de strip op de ontbijttafel leggen zodat die ’s ochtends direct in beeld is, zal voor zo iemand beter werken dan de discipline moeten opbrengen om iedere acht uur te moeten denken: ‘O ja, tijd voor mijn pil’.
Deze tussenconclusie maakte ook meteen duidelijk dat – niet alleen bij innovatie, maar bij alle geneesmiddelen – rekening moet worden gehouden met de waarde voor de individuele patiënt. Welke invloed heeft deze pil op mijn gemoedstoestand, mijn mogelijkheid om deel te blijven nemen aan het arbeidsproces of een partner te blijven in het opvoeden van de kinderen? Het overleg tussen arts en patiënt is dus niet afgerond is na de voorschrijving, maar begint dan pas. En niet alleen de arts, maar ook de patiënt heeft een duidelijke verantwoordelijkheid in dit overleg.
De meerwaarde van een geneesmiddel kan op individueel niveau door de meest onverwachte dingen teniet worden gedaan. Neem bijvoorbeeld de vrouw die wegens depressiviteit een antidepressivum kreeg voorgeschreven. Het werkte voorbeeldig, op één ding na. De vrouw kreeg er een extreem droge mond van. Nou en, zult u dan denken, gewoon genoeg drinken. Maar zelfs als de vrouw dit deed, kon ze niet meer zingen. En laat die zangvereniging nu juist het enige zijn dat haar levensvreugde schonk.
3 reacties
Frank van Wijck heeft wat gemist.
Deze Nefarma bijeenkomst had als onderliggende agenda te voorkomen dat de volgende bezuinigingsronde wordt doorgedrukt: farmacotherapeutische substitutie op indicatie.
Voor maagzuur nog maar 1 middel vergoed.
voor migranie nog maar 1 middel vergoed.
Voor hoge bloeddruk, vochtafdrijvend, 1 middel.
Voor hoge bloeddruk systemische werking; 1 middel
voor hoge bloeddruk AT2/ACE : 1 middel.
Etc.etc.etc.
En als enig keuze criterium de laagste prijs per doosje.
In feite de WHO lijst van 200 essentiële middelen.
Met invoering van de WHO 200 is de functie van apotheker geschrapt: hij staat aan de balie met zijn mond vol tanden als hem de vraag wordt gesteld of er in Nederland nog een middel is tegen depressie wat geen droge mond geeft; die is er wel, maar niet in Nederland. Of een maagzuurremmer die geen interactie geeft met andere middelen. En zo kunnen we uren doorgaan.
Evident dat in het overleg met arts en patient en keuze tussen middelen de apotheker een vitale rol speelt. Die wordt voor het gemak even vergeten door Frank van Wijck.
Logisch als je voorstander bent van het invoeren van de WHO 200.
Invoeren van farmacotherapeutische substitutie op indicatie niveau moeten wij in Nederland niet doen. Slecht idee. Heel slecht idee. Maar wel weer consequent in kader van systeemmodel zorgstelsel 2006; neerwaartse spiraal in dit systeemmodel is autonoom proces en inherent aan het model. Economische prikkel voor de private verzekeraars, opererend voor eigen rekening en risico volgens de Minister, is de drijfveer. En als de toezichthouder niet thuis geeft zullen dit soort ondernemingen door gaan tot en met het gaatje.
De verzekeraars zijn inmiddels Too Big To Fail; zij speculeren er ook nog eens op dat de Overheid zal bijspringen als het model faalt. Moral Hazard is verzekeraars zelf niet vreemd.
Nefarma zal harder op de trommel moeten slaan om de boodschap over te brengen.
ANH Jansen
11 september 2013 / 13:48Goed dat er aandacht besteed wordt aan manier van innemen en aan de bijwerkingen van geneesmiddelen. Problemen met slikken, effecten op stem en speeksel en inpassen in dagritme zijn belangrijke onderwerpen wanneer men spreekt over innovatie. Verhaal over mevrouw is heel herkenbaar.
Dienie Koolen
11 september 2013 / 14:19Correct en daarom is farmacotherapeutische substitutie op indicatie niveau ongewenst en een heel slecht idee. Het houdt geen rekening met verschillen in werking en in bijwerking van middelen met eenzelfde indicatie.
En daar was het Nefarma om te doen.
De rol van de apotheker in de driehoek arts – patient – apotheker staat buiten kijf; En voor juist gebruik van zorg en voor toepassen van doelmatige zorg; En dat is niet altijd de laagste prijs van het doosje.
Jammer dat verzekeraars en overheid dat weigeren in te zien. Die zouden het liefste zien dat alle pillen wit waren opdat zij konden volstaan met inkoop van witte pillen.
Alle geneesmiddelen zijn witte pillen, witte pillen zijn witte pillen, witte pillen zijn dezelfde geneesmiddelen.
En weg is de droge mond van de Minister.
ANH Jansen
11 september 2013 / 18:03