Een ‘pur sang’ natuurmens

Eens per jaar komt er een telefoontje uit Frankrijk. Van Eric, Zeeuw van geboorte maar door en door verfranst. Hij belt mij – half in het Frans en half in het Nederlands – om te bedanken voor de verjaardagskaart en te vertellen hoe het met hem gaat. Wanneer Eric zich meldt, hoef je je minstens een uur niet te vervelen. Nu telt een gemiddeld jaar 8765,82 uur. Dus waar hebben wij het over?

We hebben het over een ‘pur sang’ natuurmens annex kunstenaar. Eric maakt – uiteraard geïnspireerd door de natuur – schitterende abstracte schilderijen. In het begin van de jaren negentig leerden wij hem kennen. Hij exposeerde in zijn ‘Hans & Grietje’-huisje op een heuvel in de Auvergne. Maar zijn leven was allesbehalve een sprookje en tot overmaat van ramp werd hij uit dat stulpje weggepest: een Hollandse kunstenaar die ook nog vrijgezel is, hoorde daar immers niet thuis.

Ik doe Eric beslist tekort wanneer ik hem omschrijf als natuurmens, want in mijn beleving is hij een waar natuurwónder. Zijn medisch dossier kan zeker meer dan tien ordners vullen. Dat is niet alleen te wijten aan aandoeningen die hem troffen maar ook aan dokters die hem hiervoor behandelden. Van de tien diagnoses die bij hem werden gesteld zat men er – aldus Eric – negen keer naast. Het zal duidelijk zijn dat hij dan ook alles doet om uit medische handen te blijven. De natuur is zijn enige échte heelmeester.

Eric heeft maar weinig nodig of eigenlijk niets. Zet hem willekeurig waar in de bushbush en hij zal erin slagen om hier te overleven. Ooit bivakkeerden wij in een huisje midden in de Dordogne. Op papier leek het een vorstelijk vakantieverblijf en dus besloten wij Eric te laten overkomen. Toen wij arriveerden leek het echter om een omgebouwde kippenren te gaan. Voor ons was het een hel maar Eric voelde zich hier helemaal op zijn gemak.

‘Wanneer Eric zich meldt, hoef je je minstens een uur niet te vervelen’

Bij elk telefoongesprek luidt de boodschap dat de natuur op álle vlakken zijn enige leermeester is. Dat horen wij natuurlijk wel vaker, maar vooral uit monden van mensen die het zelf maar al te goed hebben. Eric is een ander verhaal. Het leven heeft hem daadwerkelijk zoveel wijsheid over de natuur geschonken, dat hij hierdoor menige operatie – zoals ook het afgelopen jaar – kon voorkomen.

Wanneer Eric belt, word je in geuren en kleuren bijgepraat over de ellende van het laatste jaar en hoe hij er ook nu weer in is geslaagd om uit een heel diep dal te kruipen. Hij beklaagt zich erover geen inkomen, pensioen of uitkering te hebben. Maar wonderlijk genoeg bezit onze Franse vriend behalve een huis wel een buitenverblijf op vier hectare grond, een atelier (zij het zonder aansluiting op het water) en een eigen galerie in een naburig plaatsje.

Zijn galerie was de afgelopen zomer echter slechts twee weekends geopend. Toen bleek dat Eric letterlijk en figuurlijk te veel op zijn schouders had genomen. Ooit had een dokter tegen hem gezegd dat hij slechts twee kilo mocht dragen. Maar wij kennen Eric niet anders dan iemand die eigenhandig elke verbouwing aankan. Het is ook bepaald geen geringe taak om vier panden te onderhouden.

Gelukkig heeft Eric nu weer tijd om te schilderen. Nog sterker: hij heeft een voorraadje van dertig werken opgebouwd. ‘Wanneer ik deze in Parijs presenteer aan een willekeurige bekende galerie, weet ik zeker dat mijn schilderijen goed verkocht zullen worden.’ Daar zou hij best wel eens gelijk in kunnen hebben. Maar Eric houdt niet van exposeren want dan moet je mensen ontmoeten. En dat vindt hij net als bezoek helemaal niet leuk. Wel komt er eens per jaar een rijke Parijzenaar wat werk van hem kopen en soms is er een opdracht.

En dan is er Sylviane, met wie hij kort na onze eerste ontmoeting trouwde. Haar leven staat volledig in het teken van haar werk als onderwijzeres en zij is ook nog moeder van twee inmiddels volwassen kinderen. Wanneer Eric belt, moet ik er bij hem echt op aandringen om mij ook te informeren over zijn vrouw. Ik schrik wanneer hij vertelt dat Sylviane wekenlang is opgenomen met een ‘hartvergiftiging’. Zij lag naast een Afrikaanse vrouw’ die bezoek kreeg van soms wel acht familieleden die bij haar aten en zelfs feest vierden. Sylviane raakte helemaal de kluts kwijt.

Een telefoontje van Eddy laat mij nooit onberoerd. Ik vraag of hij wat foto’s van zijn nieuwe werk wil opsturen. ‘Misschien in de winter,’ reageert hij. Computers passen niet goed in zijn leven. Zullen we elkaar ooit nog zien? ‘Om ecologische redenen reis ik niet meer naar Nederland,’ antwoordt hij. En ik betwijfel of Eddy en Sylviane het op prijs zullen stellen wanneer wij hén bezoeken. Dus zal het wel bij een jaarlijks telefoontje blijven tot één van ons het hoekje omgaat.

Delen