Een stapel stenen

In de week dat de markt zijn werk deed, ten goede of ten kwade, las ik een interview in De Psychiater met Paul Blokhuis, staatssecretaris van onder andere de ggz. Hij zei dat hij van psychiaters verwacht dat ze niet uit de instellingen vertrekken en voor zichzelf beginnen, en dat ze weekenddiensten blijven doen.

Een opvallende uitspraak, want de ‘uittocht uit de instellingen’ van psychiaters komt voort uit het soort rationeel eigenbelang (meer vrijheid en autonomie, minder zinloze administratie), waar ons liberaal zorgstelsel op gestoeld is. Ho ho, hoor ik u roepen, het is gereguleerde marktwerking, en dus doet Blokhuis een nudge in het publieke belang. Het is interessant om te kijken wie een nudge krijgt en wanneer. Als ik bijvoorbeeld over de mistige financiële constructies van Winter en de Boer lees, en de tonnen die medisch specialisten Brandjes en Beijnen ontvingen voor ‘advieswerk’, dan denk ik: daar had weleens eerder een flinke douw tegenaan gegeven mogen worden. Is de zorgschok van afgelopen week een geval van zacht heelmeesterschap?

Is de zorgschok van afgelopen week een geval van zacht heelmeesterschap?

De ontwikkelingen zijn in elk geval tekenend voor de spanningen in ons hybride publiek-private zorgstelsel. Het Nederlands principe is: rationeel eigenbelang waar het kan, publieke sturing waar het moet, en alles ten dienste van zorgwaarden. Maar wat, als het eigenbelang van enkelen leidt tot een beroep op anderen om hún eigenbelang op te offeren ten dienste van het publieke belang?

Winter zette in op prijsconcurrentie, met voorspelbare druk op de kwaliteit van zorg. Een blik op de mistige financiering roept vragen op over de bestuurlijke mores. Sommige professionals kozen eieren voor hun geld, anderen – hoeveel keuzevrijheid hadden ze? – bleven het ziekenhuis trouw, en deden afgelopen week aan chaosmanagement.

Dergelijk altruïstisch gedrag zou je denk ik in economische termen een anomalie noemen. Wie zijn nu de professionals die ‘leiderschap’ tonen: de achterblijvers die de rommel opruimen, of de zzp’ers die als kanaries in de kolenmijn uitvliegen? Hoe rechtvaardig is het als we zorgondernemers hun winst gunnen, terwijl we ‘verwachten’ dat professionals over hun eigenbelang springen? Wat betekent het voor professionaliteit, als we allemaal zorgondernemers worden?

Wat betekent het voor professionaliteit, als we allemaal zorgondernemers worden?

Sommige tenten sluiten, anderen openen hun deuren, dat is van alle tijden, ook in de zorg, en dat heeft weinig te maken met welk zorgstelsel je kiest. Econoom Marcel Canoy ziet het als normal practice dat een dysfunctionerend ziekenhuis kan omvallen. Over de manier waarop, tweette hij, kun je discussiëren.

Ja, de manier waarop, daar zit juist vaak de kern van kwaliteit van zorg, daar zitten zaken in die onder de zorgplicht vallen: continuïteit van zorg bijvoorbeeld. In de media gaat het dan vrijwel meteen over toegankelijkheid, vertaald als ‘aanrijtijd’. Maar continuïteit van zorg is meer dan aanrijtijd, het is ook behoud van kennis en kwaliteit, zoals in het interview met professionals van het MC Slotervaart bleek: patiënten zijn geen schoenendozen die je even kunt verkassen, zoals collega Weil treffend zei. En een ziekenhuis is meer dan een stapel stenen, meneer de minister. De uroloog kende de problematiek van zijn patiënten als geen ander. We weten inmiddels iets over de complexiteit en efficiëntie van het klinisch geheugen. Ook dat verlies is een deel van de transitiekosten.
Hoe monitort de NZA nu de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg in deze overgangsfase? Ik las dat de NZA Zilveren Kruis om een plan gevraagd heeft, is dat niet wat laat? De alle-hens-aan-dek wijze waarop patiënten moesten worden overgeplaatst gaf de indruk dat het à l’improviste verliep. Eén les van de Flevoland faillissementen is, dat we een gedegen discussie moeten voeren over wat zorgplicht is, en wie daarin welke verantwoordelijkheden draagt. Een tweede is, dat de afwikkeling een gedegen voorbereiding behoeft.

De hamvraag is niet of dit alles nu wel of niet de schuld is van marktwerking, maar of er aan de zorgplicht voldaan werd en wordt

De hamvraag na deze week is dus niet of dit alles nu wel of niet de schuld is van marktwerking (die term is hopeloos politiek besmet), maar of er aan de zorgplicht voldaan werd en wordt. Of het faillissement op een manier afgewikkeld wordt die professionals en patiënten voldoende gelegenheid geeft om continuïteit van zorg te bewaren én de kwaliteit daarvan te behouden, daar moet de NZa duidelijkheid over leveren, en daarover moeten kritische vragen gesteld worden.

Ernst Weil was duidelijk: hij vond de aanpak van de zorgverzekeraars schandalig. De constatering van de internist dat het toch weer de professionals waren die die continuïteit van zorg moesten borgen, steekt eveneens. Vrome praatjes over respect voor hun professionaliteit zullen vrees ik op hoongelach getrakteerd worden.

Wie zaait, zal oogsten. Je kunt je zorgplicht afwentelen door een beroep te doen op de trouw van professionals en hun kernwaardering van het publieke belang boven het eigenbelang, maar op gegeven moment denkt de professional: ik ben Malle Pietje niet, en kiest deze eieren voor zijn geld. Als zorgprofessionals massaal hun marktwaarde maximaal gaan exploiteren, dan wordt die gunstige economische anomalie van professionele verantwoordelijkheid aangetast. Ik vrees dat de kosten daarvan hoog zullen zijn.

Het professionele adagium om het publieke belang te dienen boven het eigenbelang, is een cruciale hoeksteen van de zorg. Die moet gekoesterd worden.

Delen