Eén voor twaalf

In de laatste zin in het Volkskrant-interview met Geert Smit, de huisarts die met pensioen wil (maar niet kan), ligt een deel van de oplossing besloten voor het nu heel nijpende probleem in de huisartsenzorg. Als het hem lukt zijn praktijk over te dragen, stelt Smit, wil hij nog wel een poos blijven waarnemen. “Dan kan ik mijn laatste jaren tenminste nog dokteren zonder al het gedoe er omheen”, zegt hij.

Want dat gedoe er omheen, dat is wat praktijkhouders opbreekt. Het is bovendien wat zo veel jonge huisartsen niet willen. Die willen met de inhoud van het vak bezig zijn. Daarom werken ze liever als waarnemer dan zich te vestigen.

Het gedoe er omheen, dat is wat praktijkhouders opbreekt

De oplossing voor dat gedoe is in de tandartswereld al jaren geleden op gang gekomen en neemt daar een hoge vlucht: ketens. De bestuurder ervan heeft eerder een zakelijke dan een vakinhoudelijke achtergrond. Hij regelt de contractering, het vastgoed, de ict, de contacten met aanpalende disciplines, de roostering en alle andere beslommeringen die bij praktijkvoering komen kijken, zodat d e tandartsen – in loondienst – gewoon hun werk kunnen doen.

Maar, niet alle tandartsen willen dit. Niet onbegrijpelijk, want er kleeft ook een risico aan. En datzelfde risico is er natuurlijk ook als die ketenaanpak op het huisartsvak wordt losgelaten. Dus zijn er ook huisartsen die dit niet willen. Op zich niet erg, want er zijn altijd alternatieven. De efficiency verhogen door zo veel mogelijk patiëntencontact te digitaliseren bijvoorbeeld, zoals huisarts Vladan Ilic doet. Maar daarvoor lijken ook niet alle huisartsen warm te lopen.

Er zijn vast nog meer oplossingen. Maar als het echt één voor twaalf is, zoals Ingeborg Bakker van Huisartsenzorg Drenthe afgelopen vrijdag in de Volkskrant zei, is het zaak niet te lang meer te discussiëren over de vraag welke de beste is.

Delen