Een zieke vluchteling

Wat is er met Nourhan gebeurd? Ik maak mij zorgen. Goed, het kan nog weleens gebeuren dat hij pas na een dag een mailtje van mij beantwoordt. Telkens herhaal ik dat hij vrij is om te reageren en dat hij zich hiertoe niet verplicht moet voelen. Maar na twee of drie onbeantwoorde mails begint de twijfel te knagen. Zou er iets met hem aan de hand zijn? Een ongeval of iets anders, ik durf er haast niet aan te denken. Ik bel zijn 06-nummer, er wordt niet afgenomen, ik spreek zo positief mogelijk een boodschap in. Een halve dag later bel ik nogmaals. Weer krijg ik hem niet aan de lijn. De situatie begint nu echt zorgelijk te worden.

Wij – fiere Nederlanders – zijn voor het merendeel verre nazaten van mensen die – al dan niet om economische redenen – naar Nederland zijn gevlucht of getrokken. De autochtone kornuiten die toen ons land bevolkten waren doorgaans bepaald geen mensen om erg trots op te zijn. Over een paar generaties en misschien al veel eerder zal blijken dat Syrische vluchtelingen die nu in ons land worden opgevangen en die zich hier willen vestigen ook voor een verrijking van onze samenleving hebben gezorgd.

Mijn aandeel in de opvang van deze mensen die onder tragische omstandigheden hun vaderland hebben verlaten is zeer bescheiden: sinds eind oktober 2015 ontmoet ik gemiddeld eens per twee weken de 23-jarige Nourhan, die eerder dit jaar een verblijfsvergunning heeft gekregen. Nourhan heeft zijn vriendin, vrienden en ouders in Damascus en omgeving achtergelaten. Behalve een paar kleren, documenten, een smartphone en wat geld had deze student aan de kunstacademie in de Syrische hoofdstad louter een volgetekend en -geschreven schetsboek bij zich; dat is hij in Nederland kwijtgeraakt: “Het waren slechts plaatjes”, zei Nourhan.

Regels zijn regels

Nourhan wil snel inburgeren en zijn eigen boontjes doppen. Tijdens zijn maandenlange verblijf in de noodopvang leerde hij zodanig onze taal dat wij nu Nederlands met elkaar spreken. Al vrij snel begon hij met vrijwilligerswerk. Met een verblijfsvergunning op zak ging Nourhan direct op zoek naar werk en inmiddels is dat gelukt: naast de verplichte inburgeringscursus is hij drie dagen per week dagelijks soms tien uur werkzaam in een distributiebedrijf. Terwijl ik hem wegwijs maak in onze samenleving, helpt Nourhan op zijn beurt landgenoten die minder snel acclimatiseren. Ik prijs zijn positieve instelling, doorzettingsvermogen, levenslust en hulpvaardigheid.

Maar ineens moet er iets zijn misgegaan. “Ik heb je veel te vertellen”, zegt Nourhan tijdens zijn zoveelste bezoek. Ik voel iets van ontreddering bij deze jongen die weinig van zijn emoties prijsgeeft. Plots blijkt hij niet meer in de noodopvang te verblijven. Is Nourhan eruit gezet of plotseling vertrokken? Samen rijden we nog even langs de locatie omdat hij – naar ik heb begrepen – iets vergeten zou zijn. Maar het duurt bijna drie kwartier voordat Nourhan terugkeert. Hij maakt zo’n aangeslagen indruk op mij dat ik mijn hoofd nauwelijks bij het verkeer kan houden en bijna een ongeluk veroorzaak.

Een medewerkster van het COA blijkt Nourhan verteld te hebben dat hij het grootste deel van het verdiende geld moet afstaan. Regels zijn regels! In zijn nog zo korte leven heeft deze vluchteling al zo veel meegemaakt, tegen alles bleek hij bestand maar nu wordt hij gebroken door regels, die hij totaal níet kan begrijpen. Men had hem ook niets verteld toen hij aan de slag ging. Wanneer Nourhan geen werk had gevonden, had hij een uitkering kunnen aanvragen. Nú hoeft hij geen uitkering aan te vragen maar moet Nourhan minstens driekwart van de verdiende centen die hij zo hard nodig heeft voor zijn toekomstige woonruimte afstaan.

Ik sla mij voor mijn kop dat ik drie weken weinig van mij laat horen. Heeft Nourhan zich in zijn wanhoop iets aangedaan? Van alles spookt er door mijn hoofd. Dan komt het verlossende mailtje: “ik ben ziek.” Ik ben zo blij met een reactie maar tegelijk besef ik dat er gehandeld moet worden. Hij heeft ergens – ik weet niet precies waar – tijdelijk onderdak gevonden maar zit toch het grootste deel van de dag alleen. Na mijn reactie belt Nourhan mij: “Ik heb bronchitis!” Gelukkig vindt hij het goed wanneer ik langskom. Voordat ik met mijn dokterskoffer vertrek, bel ik een willekeurige huisartspraktijk in de buurt. Desgewenst kan er iemand komen, maar Nourhan moet wel direct contant of met een pin afrekenen. Zijn situatie valt gelukkig mee. Alleen wanneer we over de COA-medewerkster spreken windt Nourhan zich zichtbaar op en begint te hoesten. Voor mijn vertrek leg ik uit hoe de gezondheidszorg in Nederland werkt. Ik vertel hem dat hij zich moet inschrijven bij een huisarts. En je mag vooral nooit zomaar naar een ziekenhuis gaan, want ja: regels zijn regels!

Delen