Eindafrekening steunmaatregelen

Voor praktijken die tijdens de COVID-19-crisis gebruik hebben gemaakt van financiële steunmaatregelen, volgt binnenkort de eindafrekening. Die kan mee- maar ook flink tegenvallen.

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Shutterstock

Tijdens de eerste COVID-golf vorig jaar hebben veel paramedische en mondzorgpraktijken een beroep gedaan op de steunmaatregelen die destijds beschikbaar kwamen. Zoals de continuïteitsbijdrage van de zorgverzekeraars en/of de NOW-regeling. Voor die laatste, de loonkostensubsidie, zijn er meerdere aanvraagperioden geweest. Voor de NOW 1.0 (maart, april, mei 2020) – waar bijvoorbeeld veel praktijken in de mondzorg voor hebben gekozen – geldt dat de definitieve berekening uiterlijk 1 november 2021 moet worden aangevraagd. 

Van praktijkhouders die al hebben afgerekend, hoort VvAA-adviseur Erik van Dam dat velen moeten terugbetalen. “Meer dan ze hadden voorzien. Voor de hoogte van de eerste NOW-subsidie werd gekeken naar de verwachte omzetdaling en de loonsom van januari 2020. Bij de definitieve vaststelling kijkt het UWV of die loonsom gelijk was aan die van maart, april en mei. Men moet bijvoorbeeld terugbetalen als er na januari een werknemer is weggevallen, waardoor de totale loonkosten zijn gedaald. Óf als, niet als zodanig bedoeld in de regeling, in januari 2020 door overwerk of bonussen meer loon is betaald dan in de maanden daarna. Inmiddels weten we dat bezwaar maken in dat laatste geval succesvol kan zijn.” 

Inhaalzorg op nul 

Bij de continuïteitsbijdrage vergoedden zorgverzekeraars een deel van de gemiste omzet (rond de 85 procent). Om de hoogte van de ‘normomzet’ van een praktijk te bepalen, keken zij een jaar terug in de boeken. Praktijken die boven die normomzet uitkwamen, kregen voor deze ‘inhaalzorg’ gedurende een half jaar maar (rond de) 45 procent van de normale vergoeding. “Zo wordt een praktijk die groeit dus gestraft”, zei huidtherapeut Renate van Waalwijk van Doorn daarover vorig jaar in Arts en Auto. En dat gebeurde ook bij de tussenafrekeningen die zij ontving, máár in aanloop naar de eindafrekening deze zomer heeft Zorgverzekeraars Nederland na alle kritiek de omvang van de inhaalzorg voor iedereen op ‘nul euro’ gesteld. Gerechtvaardigd, vindt Van Dam. “Bij het opstellen van de regeling had men kennelijk niet de tijd om na te denken over dit soort uitzonderingssituaties. Bovendien: de zorg lag grotendeels stil, maar zorgverzekeraars ontvingen gewoon alle premie.” Goed nieuws dus voor praktijken waarvan de omzet is gegroeid. “Een terecht besluit waar wij en vast ook andere praktijken enorm mee geholpen zijn”, laat huidtherapeut Van Waalwijk van Doorn weten. Voor meer informatie: vvaa.nl/covid-19.

Delen