‘Elke aios zelf aan het stuur’

DJS-voorzitter Edin Hajder: ‘Ik wil heel goed zijn in wat ik doe’

De weg van middelbare school tot medisch specialist is lang en zwaar. Een significant aantal mensen haalt de eindstreep niet, omdat ze geen opleidingsplaats vinden, óf eenmaal in opleiding alsnog uitvallen. Edin Hajder, voorzitter van De Jonge Specialist en aios plastische chirurgie, vertelt hoe het traject in zijn ogen verbeterd kan worden. En over de weg die hij zelf heeft afgelegd.

Tekst: Martijn Reinink Beeld: Nout Steenkamp 
Edin Hajder

Het is halverwege het interview. Edin Hajder (32) haalt zijn laptop tevoorschijn. “Even kijken of ik niets vergeet.” Ter voorbereiding heeft hij – tussen diensten, operaties en vergaderingen door – drie kantjes vol getikt met aantekeningen. Wat dit over zijn persoonlijkheid zegt? Hajder lacht. “Ik bereid me graag goed voor.” Is hij een perfectionist? “Nee, in alle drukte ben ik soms best slordig.” Een streber? “Dat wel. Ik ben ambitieus, gedreven. Ik wil heel goed zijn in wat ik doe.” Dat geldt voor zowel het voorzitterschap van De Jonge Specialist (DJS) als zijn opleiding tot plastisch chirurg in het Amsterdam UMC, locatie VUmc. 

Vanaf de eerste dag van zijn coschap plastische chirurgie is dat zijn stip op de horizon. “Ik liep met de professor langs een patiënt die hoofd-halskanker had gehad. De professor vertelde dat hij van het kuitbeen van de patiënt een nieuwe kaak had gemaakt. Dat vond ik zo briljant.” 

Al op jonge leeftijd is Hajder gefascineerd door het ziekenhuis en de ok in het bijzonder. Hij wordt geboren in Bosnië. Van kleins af aan brengt hij veel tijd door in een streekziekenhuis, waar zijn oma hoofd van de afdeling verloskunde is. Ze neemt haar kleinzoon geregeld mee naar haar werk. Hij speelt er in de gangen en mag soms de verpleegkundigen helpen. Maar aan een onbezorgde jeugd komt een einde wanneer de oorlog in het toenmalige Joegoslavië uitbreekt. Hajder is zes jaar oud als hij vlucht met zijn moeder. Bij toeval belanden ze in Utrecht. Via een asielzoekerscentrum in Roermond komen ze in Leeuwarden terecht, waar Hajder naar de basisschool gaat. 

‘Ik was helemaal idolaat van het tv-programma Chirurgenwerk

In die tijd is er een programma op televisie, Chirurgenwerk, waarin operaties worden gefilmd. “Daar was ik helemaal idolaat van. Mijn moeder nam het voor me op, want het was ’s avonds laat op tv. De volgende ochtend gooide ze de videoband bij mijn oma door de brievenbus. Daar at ik tussen de middag en tijdens het brood eten moest en zou ik naar de operaties kijken. Vanaf dat moment wist ik dat ik later dokter wilde worden. Ik ging naar het gymnasium en deed mijn stinkende best om hoge cijfers te halen, zodat ik niet hoefde te loten voor de opleiding.” Met een eindgemiddelde van 7.9 haalt hij dat doel nét niet, maar hij wordt ingeloot. 

Inmiddels heeft de centrale loting plaatsgemaakt voor decentrale selectie. Nu wegen, naast cijfergemiddelden, ook cv’s en toetsen mee. Wie dokter wil worden, moet zich al op jonge leeftijd onderscheiden. Gedurende de geneeskundeopleiding blijft dat het devies om kans te maken op een medisch-specialistische opleidingsplek. 

‘Zoals het nu gaat, krijgen alleen de negens en de tienen, de workaholics, een opleidingsplaats’

“We zijn doorgeschoten”, concludeert Hajder. “Zoals het nu gaat, krijgen alleen de negens en de tienen, de workaholics, een opleidingsplaats. De gelukkige zeven is niet vertegenwoordigd.” Hij zet ook zijn vraagtekens bij het feit dat promoveren voor veel opleidingsplekken een voorwaarde is geworden. “Ik heb niet zo veel met cijfers en statistiek. Ik werk liever met mensen en met mijn handen. Maar word ik een minder goede plastisch chirurg omdat ik geen promotietraject heb gevolgd? Ik denk van niet.” 

Extra kwetsbaar

Hajder legt een verband tussen het selecteren van ‘de negens en de tienen’ en het stijgend aantal jonge artsen met burn-outklachten. Uit de nationale a(n)ios-enquête 2018 van De Jonge Specialist, onder bijna duizend a(n)ios, blijkt dat 19 procent van hen met burn-outklachten kampt. Dat is 5 procent meer dan in 2015. “Wie de beste wil zijn en altijd doorgaat, geen rem kent en geen zwakte wil tonen, is extra kwetsbaar op dit vlak.” Al voegt de DJS-voorzitter er direct aan toe dat die stijging niet alleen door deze eigenschappen komt. “De werkdruk is veel hoger geworden. De instroom van aios is in vijf jaar tijd gedaald van bijna 1.500 naar 1.000 per jaar. Ziekenhuizen wisten al jaren dat dat eraan zat te komen, maar hebben daar onvoldoende­ op geanticipeerd. We zijn nu met minder poppetjes, maar er moeten wel net zoveel poli’s en diensten worden gedraaid, waardoor ook de opleiding onder druk komt te staan.”

Sinds 2014 is het mogelijk de opleiding af te stemmen op de ontwikkeling, wensen en talenten van de individuele aios, met als doel de gemiddelde opleidingsduur te laten dalen. “Op papier heeft de aios de regie over de eigen opleiding. In overleg met de opleider bepaal je welke competenties je nog moet ontwikkelen en wat daarvoor nodig is. Maar in de praktijk zie je dat de bedrijfsvoering te vaak prioriteit krijgt. Dat een externe stage niet doorgaat, omdat anders het rooster niet rondkomt. En dat je vervolgens taken uitvoert die je al onder de knie hebt en 48 procent van je tijd administratief werk zit te doen.”

En dat deels in eigen tijd. Bovenop een 48-urige werkweek werken aios gemiddeld acht uur per week over, zonder dat daar compensatie in tijd of geld tegenover staat, blijkt uit de DJS-enquête. “Dat vind ik veel”, zegt Hajder. “Het is een gemiddelde, dus er zijn er ook die twaalf uur per week overwerken. Die excessen moeten eruit. Overwerken is part of the job. En zolang we die extra uren aan directe patiëntenzorg besteden, kijkt niemand op de klok. Maar na elke werkdag nog anderhalf uur achter de computer zitten omdat ondersteunend personeel is wegbezuinigd, dat vreet energie. Helemaal als je onzinnige administratie zit te doen zoals in mijn geval: vijf aanvragen doen voor één borstreconstructie.”

Persoonlijke ontwikkeling

Dit alles leidt tot uitval; tijdelijk door burn-outklachten, maar er zijn ook aios die definitief stoppen. Een op de tien volgens de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). “Zorgelijk”, erkent Hajder, die niettemin optimistisch blijft. “Je kunt ook zeggen: 81 procent heeft ondanks een drukke en veeleisende baan géén burn-outklachten en 95 procent is trots op het vak.” In haar aanpak neemt DJS dat als uitgangspunt. “We zijn tot inzicht gekomen dat het niet alleen om gewerkte uren of gedraaide diensten gaat. De sleutel tot het verminderen van burn-outklachten en uitval ligt volgens ons in het vergroten van werkplezier en autonomie en meer aandacht geven aan persoonlijke ontwikkeling.” 

‘Sleutel tot minder burn-outklachten en uitval ligt volgens ons in het vergroten van werkplezier en autonomie’

Om die autonomie van de aios te vergroten, noemt Hajder een gezonde en veilige werksfeer op de opleidingsplek ‘een belangrijke voorwaarde’. “We merken dat jonge dokters het moeilijk vinden echt de regie te pakken binnen hun opleiding of aan te geven dat het ze even te veel wordt.” Ligt dat aan de werksfeer of aan het feit dat de jonge dokter geen zwakte wil tonen? “Allebei. Daarom richten we ons ook op beide. Gelukkig kennen veruit de meeste opleidingen een veilige werksfeer, maar we krijgen ook meldingen over plekken waar een angstcultuur heerst. Waar druk wordt uitgeoefend, vrijheden niet worden nageleefd en jonge dokters onprofessioneel worden toegesproken. Voor ons is het lastig om daar iets aan te doen. Het is vaak ongrijpbaar. Het staat niet zwart op wit. Bovendien bevindt de aios die de melding doet, zich in een afhankelijke positie en wil diegene niet dat wij naar het ziekenhuis stappen.”

De beroepsvereniging wijst de Arbeidsinspectie en de IGJ wel op deze problematiek “om hen hiervan bewust te maken” en in gesprekken met de raden van bestuur van opleidingsinstellingen komt het eveneens aan de orde. “Als werkgevers zijn zij verantwoordelijk voor een gezond en veilig werkklimaat.” Het is dit jaar overigens voor het eerst dat DJS om de tafel gaat met raden van bestuur. “Voorheen richtten we ons op opleiders en opleidingscommissies, maar nu gaan we naar de werkgevers. Zij nemen immers een aios in dienst, krijgen daar een subsidie van minimaal 130.000 euro per jaar voor en moeten er dus op toezien dat de opleiding en niet de bedrijfsvoering voorop staat. Als dat niet het geval is, hebben zij ook de plicht daar iets aan te veranderen.”

Tot dusver hebben die gesprekken nog weinig concreets opgeleverd. “Het is lastig. We komen met suggesties, zoals het aannemen van meer anios of physician assistants, maar daarvoor krijgt het ziekenhuis geen beschikbaarheidsbijdrage.” Er zijn wel vacatures voor anios, maar ziekenhuizen krijgen die soms moeilijk vervuld. “Dat horen wij ook en dat verrast ons. Belangrijk is dat zo’n functie interessant is. Dat de anios zich kan ontplooien en de kans op een opleidingsplek kan vergroten. Ik denk dat het goed is met elkaar te kijken hoe vraag en aanbod beter op elkaar kunnen aansluiten.”

Privéperikelen 

Een andere aanbeveling van DJS is om coaching beschikbaar te stellen voor jonge dokters. “In het bedrijfsleven is dat heel normaal. Waarom in onze sector, waarin jonge mensen onder hoge druk moeten presteren, niet?” Hajder vindt dat jonge artsen op elk moment een beroep op een coach moeten kunnen doen. “Een coach van buiten het ziekenhuis”, benadrukt hij. “Er zijn opleiders die zeggen: ik coach mijn aios zelf. Maar coaching is iets anders dan intervisie of het jaargesprek. Als iemand uitvalt, dan gaat er vaak op meerdere vlakken iets niet goed. En privéperikelen bespreek je niet met je opleider. We doen vaak of we werk en privé goed kunnen scheiden, maar uit ervaring kan ik zeggen dat dit weleens tegenvalt. Coaching kan dan enorm helpen.”

‘We doen vaak of we werk en privé goed kunnen scheiden, maar uit ervaring kan ik zeggen dat dit weleens tegenvalt’

Na zijn artsexamen solliciteerde Hajder naar een opleidingsplaats plastische chirurgie, maar hij werd afgewezen, vijf keer achter elkaar. “Ik had het zelf niet door, maar die afwijzingen vertaalden zich in onzekerheid die doorwerkte in mijn privéleven. Een coach liet mij dat inzien, en hielp me mijn zelfvertrouwen te hervinden: je bent een goede dokter, maar piepjong, jouw moment komt nog wel.” En dat kwam. Nog een paar maanden en dan rondt Hajder zijn opleiding af. “Nog steeds is de ok voor mij de meest magische plek die er is.” Als hij straks klaar is, stopt ook het voorzitterschap van DJS. Maar de kans dat we hem elders in een bestuursfunctie gaan terugzien, is groot. “In mijn werk focus ik me op het detail. Als aanvulling daarop vind ik het geweldig om mee te denken over de grote lijnen en met collega’s te sparren over hoe de zorg er over tien, vijftien jaar uitziet. Ik hoop dat de weg tot medisch specialist dan volledig recht doet aan de mooie opleidingsplannen. Dat elke aios zich veilig voelt in de opleiding én zelf aan het stuur zit.”

Curriculum vitae

Edin Hajder (1986) geboren in Jajce, Bosnië 

  • 2004-2011 geneeskunde, Rijksuniversiteit Groningen
  • 2005-2006 voorzitter studentenfractie faculteitsraad, UMCG 
  • 2011-2013 anios chirurgie, Tergooiziekenhuizen
  • 2013-2014 anios plastische chirurgie, Amphia ziekenhuis
  • 2014-2015 vooropleiding chirurgie, OLVG West
  • 2015-2018 secretaris De Jonge Specialist
  • 2015-heden aios plastische, reconstructieve & handchirurgie, Amsterdam UMC, locatie VUmc
  • 2017-heden adviserend lid Kamer Medisch Specialisten, Capaciteitsorgaan
  • 2018-heden lid beroepsbelangen-commissie, NVPC
  • 2018-heden voorzitter De Jonge Specialist 

Delen