Erwtensoep

Roderik Six (1979) is literair journalist en schrijft onder andere columns voor HP/DeTijd. Zijn debuutroman Vloed  (2019) werd bekroond met de Bronzen Uil voor het beste Nederlandstalige debuut. In zijn tweede roman, Val, speelt een arts de hoofdrol. Zijn meest recente boek is Volt

Twintig was ik, toen ik mijn huisarts voor de eerste keer mijn vraag voorlegde. De man was even van zijn aplomb, vouwde toen glimlachend zijn handen samen en antwoordde dat ik veel te jong was om een dergelijke beslissing te nemen. ‘Denk daar nog maar een paar jaar over na.’ Gefrustreerd – wie was hij om te oordelen over wat ik met mijn lichaam wilde aanvangen? – verliet ik zijn kabinet. Maar nu ik erop terugkijk, moet ik ruiterlijk toegeven dat hij gelijk had. Het was te vroeg. En toch, met de jaren verdiepte mijn overtuiging en toen ik begin dertig was, stelde ik mijn nieuwe huisarts dezelfde vraag. Begripvol verwees hij me door naar een specialist, een flamboyante heer die zijn schouders ophaalde en zei: ‘Natuurlijk kan dat. Je bent een volwassen man; als jij morgen een Porsche wil kopen en die in een vangrail wil parkeren, dan is dat je volste recht. Het is een simpele procedure. Toch moet ik je veertien dagen bedenktijd opleggen. Daarna zul je een document moeten ondertekenen waarin je mij vrijpleit van slagen en verwondingen. Hoe bizar dat ook klinkt.’ 

‘Het is alsof je op heel lange termijn een moord plant’

Meestal vermijd ik de discussie. Het is een heikel onderwerp. Je loopt kans om mensen te kwetsen en vaak stoot ik op een muur van onbegrip. Maar ik wil ze niet. En dat terwijl veel mensen vruchteloos proberen om hun liefde van vlees te voorzien. Maar neen, ik wil geen kinderen. Ik kan het simpelweg niet over mijn hart krijgen. Want dat is mijn basisargument: je schept een mensje dat onvermijdelijk zal lijden en ten slotte zal sterven. In mijn ogen is dat onvergeeflijk. Het is alsof je op heel lange termijn een moord plant. Je kunt nog argumenten aanhalen. De draagkracht van de planeet, de overbevolking, de ecologische voetafdruk, het feit dat je misschien beter een weeskind adopteert en van een mooie toekomst voorziet. Daarnaast kan ik het, heel zelfzuchtig, ik geef het toe, niet opbrengen om twee decennia voor een wezen te zorgen en daarvoor mijn eigen leven aan de kant te schuiven. Mijn vrijheidsdrang staat, hoe narcistisch ook, een goede opvoeding in de weg. Vreemd genoeg bestaat er geen examen voor aspirant-ouders, maar mochten ze dat ooit invoeren: mijn uitslag zou een dikke nul zijn. 

Twee weken later zit ik opnieuw in een kabinet waar ik papieren dien te ondertekenen en ondertussen een kleine preek aanhoor. ‘Je hebt trouwens geluk dat je bij mij terechtgekomen bent; mijn katholieke collega’s zouden je de deur gewezen hebben.’ Nu pas zie ik de bronzen passer en winkelhaak op zijn bureau staan. Toepasselijk: de vrijzinnigheid zal me bevrijden. Inderdaad, het is een simpele procedure, zij het eentje met een kleine kost. Die bestaat uit een weekje wijdbeens lopen en zeer voorzichtig gaan zitten. Wat je ook nodig hebt, is een paar zakken diepvrieserwten om heel je zaakje te ontzwellen. Je moet ook een tijdje met jezelf aan de slag om zeker te zijn dat alle vruchtbare restjes weggespoeld worden. Daarna beschik je over je vrijheid. En een paar liter erwtensoep. 

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor. Eerdere afleveringen vindt u hier.

Delen