Favoriete pil – De gelukkige huisvrouw

Iris Sommer is hoogleraar psychiatrie en verbonden aan de Parkinsonpoli van het UMC Groningen. Haar favoriete pil: de roman De gelukkige huisvrouw van Heleen van Royen.

Tekst: Frank van Kolfschooten | Beeld: De Beeldredaktie/Marcel de Jong

De gelukkige huisvrouw is supertoegankelijk geschreven, echt een pageturner”, zegt Iris Sommer, hoogleraar psychiatrie in Groningen. “Het is heel knap als je lezers zo weet te boeien dat ze een boek in één keer willen uitlezen. En dat over zo’n zwaar onderwerp, waar ze toch ook heel geestig over weet te schrijven.”

Heleen van Royen beschrijft in haar grotendeels autobiografische roman De gelukkige huisvrouw hoe hoofdpersoon Lea in een psychose terechtkomt na de geboorte van haar eerste kind. De bevalling is bijzonder pijnlijk geweest en Lea beleeft geen enkel plezier aan haar baby. Ze begint stemmen te horen en eigenaardig gedrag te vertonen, en uiteindelijk dumpt ze haar zoontje in een doos op zolder. Haar man vindt het kind tijdig en Lea wordt opgenomen op een gesloten afdeling in het ziekenhuis.

‘Er is niets ergers dan je eigen kind doden’

“Van Royen geeft een fantastische, natuurgetrouwe beschrijving van hoe het is om in een kraambedpsychose te belanden”, zegt Sommer. “Je krijgt mee hoe ellendig en eenzaam dat is. Zij is echt een boegbeeld voor alle mensen die zo’n psychose hebben doorgemaakt. Als je dit boek gelezen hebt en jouw vrouw krijgt na de zwangerschap zo’n psychose, dan zal je herkennen wat er aan de hand is en snel de huisarts erbij halen. Dat maakt het echt een belangrijk boek en de verfilming ervan heeft nog veel meer mensen bereikt.”

Sommer is gespecialiseerd in psychotische klachten en schreef onder meer een boek over het horen van stemmen. Met kraambedpsychoses kreeg zij soms te maken bij diensten als psychiater. “Zo ben ik betrokken geraakt bij een tragisch geval van een vrouw die haar baby uit het raam gooide, met fatale afloop, en zelf suïcide probeerde te plegen, wat mislukte. Dat drama had niet hoeven plaatsvinden als er alerter was opgetreden door haar omgeving en artsen.”

Over deze zaak publiceerde Sommer in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een artikel waarin zij pleit voor screening van onlangs bevallen vrouwen, bijvoorbeeld door jeugdartsen op consultatiebureaus of door de huisarts of verloskundige. In veel andere landen gebeurt dat al. “Met screening kan veel ellende worden voorkomen, want een zwangerschapspsychose is heel goed te behandelen met medicijnen en gedragstherapie op een gesloten afdeling. Daar kan de moeder leren omgaan met haar baby, maar wel onder zorgvuldige begeleiding zolang ze aan wanen lijdt. Er is niets ergers dan je eigen kind doden. We kunnen best wat meer actie ondernemen om dat te voorkomen.”

Delen